De eindejaarsperiode met al haar lekkers ligt intussen achter ons. Traditiegetrouw staat ‘gewicht verliezen’ bovenaan het lijstje met goede voornemens. Calorieën tellen kan daarbij helpen. Toch blijken die droge cijfers niet altijd het beste hulpmiddel om ook gezonder te eten. Wat als we niet meer in kcal zouden denken, maar wel in de tijd die we nodig hebben om die calorieën met sport te verbranden? Onderzoekers van de Universiteit Antwerpen onderzochten of een alternatief voedingslabel de consument kan helpen om de energiewaarde van voeding beter in te schatten.
We kennen ze allemaal: de etiketten op de achterkant van voedingsproducten. In een tabelletje staat telkens de totale energiewaarde – uitgedrukt in kcal/100g – opgelijst. Het labelsysteem moet de consument informeren en aanzetten tot een gezond eetpatroon. Maar in de praktijk slagen die cijfers zelden in hun opzet. Hoe komt dat?
“Mensen zijn emotionele wezens”, legt marketingprofessor Nathalie Dens (UAntwerpen) uit. “In de supermarkt is ons oerbrein erop gericht om onmiddellijk beloond te worden. Dan kiezen we al sneller voor een reep chocolade dan een gezond stuk fruit.”
Daar komt bij dat veel mensen zich amper iets kunnen voorstellen bij kilocalorieën als maateenheid. Dens: “De consument kan die cijfers moeilijk kaderen. Is 500 kcal per 100 gram veel of weinig? Mensen missen een referentiekader en begrijpen de waarde van die getallen niet altijd.”
Obesitas
Die ongeletterdheid is niet zonder gevaar. Een teveel aan calorieën ligt aan de basis van een ongezond dieet. Dens: “Uit een studie van de Wereldgezondheidsorganisatie uit 2016 blijkt dat 59,5% van de volwassenen overgewicht heeft. Voor kinderen is dat een op vier. In Europa zijn 13% van de overlijdens het gevolg van obesitas.”
Deze (stijgende) cijfers baren overheden en gezondheidsorganisaties zorgen. Stemmen gaan daarom op om een nieuw labelsysteem in te voeren: de physical activity calorie equivalent oftewel PACE. “Dat is een alternatief etiket dat niet het aantal kcal vermeldt, maar wel toont hoelang je moet wandelen, lopen, fietsen of zwemmen om die energie te verbruiken”, legt dr. Clara Cutello (UAntwerpen) uit. “Wil je bijvoorbeeld een pizza van 780 kcal uit je systeem, dan moet je 45 minuten lopen om alles te verbranden. Een croissant van 233 kcal? Dat is dan 20 minuten op de fiets.”
Experiment
“In ons onderzoek wilden nagaan welk labelsysteem de consument het best kan hanteren: PACE of het aantal kcal”, vertelt dr. Cutello. “Met welk meetinstrument konden ze de meest nauwkeurige inschatting maken? Hoe snel konden ze die beoordeling maken? En bij welke methode konden ze zich de juiste oplossingen het best herinneren?“ Om de proef op de som te nemen deden de onderzoekers een experiment met 190 personen. De deelnemers kregen elk 30 afbeeldingen van voeding te zien op een computerscherm. Van elk product moesten ze telkens het aantal calorieën of de PACE-waarde inschatten. De deelnemers werden op drie verschillende momenten getest. In de eerste ronde kregen ze na elke beantwoorde vraag ook de juiste oplossing te zien. Tijdens de volgende twee testmomenten – achtereenvolgens drie en zeven dagen later – kregen de deelnemers dezelfde vragen, maar deze keer zonder de feedback achteraf.
To PACE or not to PACE
De conclusie van het onderzoek was duidelijk. “De klassieke telmethode bleek de nauwkeurigste van de twee te zijn”, vertelt Dens. “Respondenten slaagden er beter in om het correcte aantal calorieën te schatten dan de duurtijd van de nodige sportieve inspanning.”
Is daarmee de PACE-methode afgeschreven als alternatief? Professor Dens meent van niet. “Bij beide systemen zag je dat met elk testmoment de schattingen steeds accurater werden. Bovendien konden de deelnemers steeds sneller op de PACE-vragen antwoorden. Het bewijst dat consumenten even moeten wennen aan zo’n nieuw labelsysteem. Maar eenmaal ze vertrouwd zijn met de methode, hebben ze die manier van rekenen ook beter in de vingers.”
Bron: Universiteit Antwerpen
Het bericht Zeg niet ‘350 kcal’, maar wel ‘een halfuurtje fietsen’ verscheen eerst op MedicalFacts.nl.