Zeg niet ‘350 kcal’, maar wel ‘een halfuurtje fietsen’

De eindejaarsperiode met al haar lekkers ligt intussen achter ons. Traditiegetrouw staat ‘gewicht verliezen’ bovenaan het lijstje met goede voornemens. Calorieën tellen kan daarbij helpen. Toch blijken die droge cijfers niet altijd het beste hulpmiddel om ook gezonder te eten. Wat als we niet meer in kcal zouden denken, maar wel in de tijd die we nodig hebben om die calorieën met sport te verbranden? Onderzoekers van de Universiteit Antwerpen onderzochten of een alternatief voedingslabel de consument kan helpen om de energiewaarde van voeding beter in te schatten.

We kennen ze allemaal: de etiketten op de achterkant van voedingsproducten. In een tabelletje staat telkens de totale energiewaarde – uitgedrukt in kcal/100g – opgelijst. Het labelsysteem moet de consument informeren en aanzetten tot een gezond eetpatroon. Maar in de praktijk slagen die cijfers zelden in hun opzet. Hoe komt dat?

“Mensen zijn emotionele wezens”, legt marketingprofessor Nathalie Dens (UAntwerpen) uit. “In de supermarkt is ons oerbrein erop gericht om onmiddellijk beloond te worden. Dan kiezen we al sneller voor een reep chocolade dan een gezond stuk fruit.”

Daar komt bij dat veel mensen zich amper iets kunnen voorstellen bij kilocalorieën als maateenheid. Dens: “De consument kan die cijfers moeilijk kaderen. Is 500 kcal per 100 gram veel of weinig? Mensen missen een referentiekader en begrijpen de waarde van die getallen niet altijd.”

Obesitas

Die ongeletterdheid is niet zonder gevaar. Een teveel aan calorieën ligt aan de basis van een ongezond dieet. Dens: “Uit een studie van de Wereldgezondheidsorganisatie uit 2016 blijkt dat 59,5% van de volwassenen overgewicht heeft. Voor kinderen is dat een op vier. In Europa zijn 13% van de overlijdens het gevolg van obesitas.”

Deze (stijgende) cijfers baren overheden en gezondheidsorganisaties zorgen. Stemmen gaan daarom op om een nieuw labelsysteem in te voeren: de physical activity calorie equivalent oftewel PACE. “Dat is een alternatief etiket dat niet het aantal kcal vermeldt, maar wel toont hoelang je moet wandelen, lopen, fietsen of zwemmen om die energie te verbruiken”, legt dr. Clara Cutello (UAntwerpen) uit. “Wil je bijvoorbeeld een pizza van 780 kcal uit je systeem, dan moet je 45 minuten lopen om alles te verbranden. Een croissant van 233 kcal? Dat is dan 20 minuten op de fiets.”

Experiment

“In ons onderzoek wilden nagaan welk labelsysteem de consument het best kan hanteren: PACE of het aantal kcal”, vertelt dr. Cutello. “Met welk meetinstrument konden ze de meest nauwkeurige inschatting maken? Hoe snel konden ze die beoordeling maken? En bij welke methode konden ze zich de juiste oplossingen het best herinneren?“ Om de proef op de som te nemen deden de onderzoekers een experiment met 190 personen. De deelnemers kregen elk 30 afbeeldingen van voeding te zien op een computerscherm. Van elk product moesten ze telkens het aantal calorieën of de PACE-waarde inschatten. De deelnemers werden op drie verschillende momenten getest. In de eerste ronde kregen ze na elke beantwoorde vraag ook de juiste oplossing te zien. Tijdens de volgende twee testmomenten – achtereenvolgens drie en zeven dagen later – kregen de deelnemers dezelfde vragen, maar deze keer zonder de feedback achteraf. 

To PACE or not to PACE

De conclusie van het onderzoek was duidelijk. “De klassieke telmethode bleek de nauwkeurigste van de twee te zijn”, vertelt Dens. “Respondenten slaagden er beter in om het correcte aantal calorieën te schatten dan de duurtijd van de nodige sportieve inspanning.”

Is daarmee de PACE-methode afgeschreven als alternatief? Professor Dens meent van niet. “Bij beide systemen zag je dat met elk testmoment de schattingen steeds accurater werden. Bovendien konden de deelnemers steeds sneller op de PACE-vragen antwoorden. Het bewijst dat consumenten even moeten wennen aan zo’n nieuw labelsysteem. Maar eenmaal ze vertrouwd zijn met de methode, hebben ze die manier van rekenen ook beter in de vingers.”

Bron: Universiteit Antwerpen

Het bericht Zeg niet ‘350 kcal’, maar wel ‘een halfuurtje fietsen’ verscheen eerst op MedicalFacts.nl.

Zeg niet ‘350 kcal’, maar wel ‘een halfuurtje fietsen’

De eindejaarsperiode met al haar lekkers ligt intussen achter ons. Traditiegetrouw staat ‘gewicht verliezen’ bovenaan het lijstje met goede voornemens. Calorieën tellen kan daarbij helpen. Toch blijken die droge cijfers niet altijd het beste hulpmiddel om ook gezonder te eten. Wat als we niet meer in kcal zouden denken, maar wel in de tijd die we nodig hebben om die calorieën met sport te verbranden? Onderzoekers van de Universiteit Antwerpen onderzochten of een alternatief voedingslabel de consument kan helpen om de energiewaarde van voeding beter in te schatten.

We kennen ze allemaal: de etiketten op de achterkant van voedingsproducten. In een tabelletje staat telkens de totale energiewaarde – uitgedrukt in kcal/100g – opgelijst. Het labelsysteem moet de consument informeren en aanzetten tot een gezond eetpatroon. Maar in de praktijk slagen die cijfers zelden in hun opzet. Hoe komt dat?

“Mensen zijn emotionele wezens”, legt marketingprofessor Nathalie Dens (UAntwerpen) uit. “In de supermarkt is ons oerbrein erop gericht om onmiddellijk beloond te worden. Dan kiezen we al sneller voor een reep chocolade dan een gezond stuk fruit.”

Daar komt bij dat veel mensen zich amper iets kunnen voorstellen bij kilocalorieën als maateenheid. Dens: “De consument kan die cijfers moeilijk kaderen. Is 500 kcal per 100 gram veel of weinig? Mensen missen een referentiekader en begrijpen de waarde van die getallen niet altijd.”

Obesitas

Die ongeletterdheid is niet zonder gevaar. Een teveel aan calorieën ligt aan de basis van een ongezond dieet. Dens: “Uit een studie van de Wereldgezondheidsorganisatie uit 2016 blijkt dat 59,5% van de volwassenen overgewicht heeft. Voor kinderen is dat een op vier. In Europa zijn 13% van de overlijdens het gevolg van obesitas.”

Deze (stijgende) cijfers baren overheden en gezondheidsorganisaties zorgen. Stemmen gaan daarom op om een nieuw labelsysteem in te voeren: de physical activity calorie equivalent oftewel PACE. “Dat is een alternatief etiket dat niet het aantal kcal vermeldt, maar wel toont hoelang je moet wandelen, lopen, fietsen of zwemmen om die energie te verbruiken”, legt dr. Clara Cutello (UAntwerpen) uit. “Wil je bijvoorbeeld een pizza van 780 kcal uit je systeem, dan moet je 45 minuten lopen om alles te verbranden. Een croissant van 233 kcal? Dat is dan 20 minuten op de fiets.”

Experiment

“In ons onderzoek wilden nagaan welk labelsysteem de consument het best kan hanteren: PACE of het aantal kcal”, vertelt dr. Cutello. “Met welk meetinstrument konden ze de meest nauwkeurige inschatting maken? Hoe snel konden ze die beoordeling maken? En bij welke methode konden ze zich de juiste oplossingen het best herinneren?“ Om de proef op de som te nemen deden de onderzoekers een experiment met 190 personen. De deelnemers kregen elk 30 afbeeldingen van voeding te zien op een computerscherm. Van elk product moesten ze telkens het aantal calorieën of de PACE-waarde inschatten. De deelnemers werden op drie verschillende momenten getest. In de eerste ronde kregen ze na elke beantwoorde vraag ook de juiste oplossing te zien. Tijdens de volgende twee testmomenten – achtereenvolgens drie en zeven dagen later – kregen de deelnemers dezelfde vragen, maar deze keer zonder de feedback achteraf. 

To PACE or not to PACE

De conclusie van het onderzoek was duidelijk. “De klassieke telmethode bleek de nauwkeurigste van de twee te zijn”, vertelt Dens. “Respondenten slaagden er beter in om het correcte aantal calorieën te schatten dan de duurtijd van de nodige sportieve inspanning.”

Is daarmee de PACE-methode afgeschreven als alternatief? Professor Dens meent van niet. “Bij beide systemen zag je dat met elk testmoment de schattingen steeds accurater werden. Bovendien konden de deelnemers steeds sneller op de PACE-vragen antwoorden. Het bewijst dat consumenten even moeten wennen aan zo’n nieuw labelsysteem. Maar eenmaal ze vertrouwd zijn met de methode, hebben ze die manier van rekenen ook beter in de vingers.”

Bron: Universiteit Antwerpen

Het bericht Zeg niet ‘350 kcal’, maar wel ‘een halfuurtje fietsen’ verscheen eerst op MedicalFacts.nl.

Zeg niet ‘350 kcal’, maar wel ‘een halfuurtje fietsen’

De eindejaarsperiode met al haar lekkers ligt intussen achter ons. Traditiegetrouw staat ‘gewicht verliezen’ bovenaan het lijstje met goede voornemens. Calorieën tellen kan daarbij helpen. Toch blijken die droge cijfers niet altijd het beste hulpmiddel om ook gezonder te eten. Wat als we niet meer in kcal zouden denken, maar wel in de tijd die we nodig hebben om die calorieën met sport te verbranden? Onderzoekers van de Universiteit Antwerpen onderzochten of een alternatief voedingslabel de consument kan helpen om de energiewaarde van voeding beter in te schatten.

We kennen ze allemaal: de etiketten op de achterkant van voedingsproducten. In een tabelletje staat telkens de totale energiewaarde – uitgedrukt in kcal/100g – opgelijst. Het labelsysteem moet de consument informeren en aanzetten tot een gezond eetpatroon. Maar in de praktijk slagen die cijfers zelden in hun opzet. Hoe komt dat?

“Mensen zijn emotionele wezens”, legt marketingprofessor Nathalie Dens (UAntwerpen) uit. “In de supermarkt is ons oerbrein erop gericht om onmiddellijk beloond te worden. Dan kiezen we al sneller voor een reep chocolade dan een gezond stuk fruit.”

Daar komt bij dat veel mensen zich amper iets kunnen voorstellen bij kilocalorieën als maateenheid. Dens: “De consument kan die cijfers moeilijk kaderen. Is 500 kcal per 100 gram veel of weinig? Mensen missen een referentiekader en begrijpen de waarde van die getallen niet altijd.”

Obesitas

Die ongeletterdheid is niet zonder gevaar. Een teveel aan calorieën ligt aan de basis van een ongezond dieet. Dens: “Uit een studie van de Wereldgezondheidsorganisatie uit 2016 blijkt dat 59,5% van de volwassenen overgewicht heeft. Voor kinderen is dat een op vier. In Europa zijn 13% van de overlijdens het gevolg van obesitas.”

Deze (stijgende) cijfers baren overheden en gezondheidsorganisaties zorgen. Stemmen gaan daarom op om een nieuw labelsysteem in te voeren: de physical activity calorie equivalent oftewel PACE. “Dat is een alternatief etiket dat niet het aantal kcal vermeldt, maar wel toont hoelang je moet wandelen, lopen, fietsen of zwemmen om die energie te verbruiken”, legt dr. Clara Cutello (UAntwerpen) uit. “Wil je bijvoorbeeld een pizza van 780 kcal uit je systeem, dan moet je 45 minuten lopen om alles te verbranden. Een croissant van 233 kcal? Dat is dan 20 minuten op de fiets.”

Experiment

“In ons onderzoek wilden nagaan welk labelsysteem de consument het best kan hanteren: PACE of het aantal kcal”, vertelt dr. Cutello. “Met welk meetinstrument konden ze de meest nauwkeurige inschatting maken? Hoe snel konden ze die beoordeling maken? En bij welke methode konden ze zich de juiste oplossingen het best herinneren?“ Om de proef op de som te nemen deden de onderzoekers een experiment met 190 personen. De deelnemers kregen elk 30 afbeeldingen van voeding te zien op een computerscherm. Van elk product moesten ze telkens het aantal calorieën of de PACE-waarde inschatten. De deelnemers werden op drie verschillende momenten getest. In de eerste ronde kregen ze na elke beantwoorde vraag ook de juiste oplossing te zien. Tijdens de volgende twee testmomenten – achtereenvolgens drie en zeven dagen later – kregen de deelnemers dezelfde vragen, maar deze keer zonder de feedback achteraf. 

To PACE or not to PACE

De conclusie van het onderzoek was duidelijk. “De klassieke telmethode bleek de nauwkeurigste van de twee te zijn”, vertelt Dens. “Respondenten slaagden er beter in om het correcte aantal calorieën te schatten dan de duurtijd van de nodige sportieve inspanning.”

Is daarmee de PACE-methode afgeschreven als alternatief? Professor Dens meent van niet. “Bij beide systemen zag je dat met elk testmoment de schattingen steeds accurater werden. Bovendien konden de deelnemers steeds sneller op de PACE-vragen antwoorden. Het bewijst dat consumenten even moeten wennen aan zo’n nieuw labelsysteem. Maar eenmaal ze vertrouwd zijn met de methode, hebben ze die manier van rekenen ook beter in de vingers.”

Bron: Universiteit Antwerpen

Het bericht Zeg niet ‘350 kcal’, maar wel ‘een halfuurtje fietsen’ verscheen eerst op MedicalFacts.nl.

Zeg niet ‘350 kcal’, maar wel ‘een halfuurtje fietsen’

De eindejaarsperiode met al haar lekkers ligt intussen achter ons. Traditiegetrouw staat ‘gewicht verliezen’ bovenaan het lijstje met goede voornemens. Calorieën tellen kan daarbij helpen. Toch blijken die droge cijfers niet altijd het beste hulpmiddel om ook gezonder te eten. Wat als we niet meer in kcal zouden denken, maar wel in de tijd die we nodig hebben om die calorieën met sport te verbranden? Onderzoekers van de Universiteit Antwerpen onderzochten of een alternatief voedingslabel de consument kan helpen om de energiewaarde van voeding beter in te schatten.

We kennen ze allemaal: de etiketten op de achterkant van voedingsproducten. In een tabelletje staat telkens de totale energiewaarde – uitgedrukt in kcal/100g – opgelijst. Het labelsysteem moet de consument informeren en aanzetten tot een gezond eetpatroon. Maar in de praktijk slagen die cijfers zelden in hun opzet. Hoe komt dat?

“Mensen zijn emotionele wezens”, legt marketingprofessor Nathalie Dens (UAntwerpen) uit. “In de supermarkt is ons oerbrein erop gericht om onmiddellijk beloond te worden. Dan kiezen we al sneller voor een reep chocolade dan een gezond stuk fruit.”

Daar komt bij dat veel mensen zich amper iets kunnen voorstellen bij kilocalorieën als maateenheid. Dens: “De consument kan die cijfers moeilijk kaderen. Is 500 kcal per 100 gram veel of weinig? Mensen missen een referentiekader en begrijpen de waarde van die getallen niet altijd.”

Obesitas

Die ongeletterdheid is niet zonder gevaar. Een teveel aan calorieën ligt aan de basis van een ongezond dieet. Dens: “Uit een studie van de Wereldgezondheidsorganisatie uit 2016 blijkt dat 59,5% van de volwassenen overgewicht heeft. Voor kinderen is dat een op vier. In Europa zijn 13% van de overlijdens het gevolg van obesitas.”

Deze (stijgende) cijfers baren overheden en gezondheidsorganisaties zorgen. Stemmen gaan daarom op om een nieuw labelsysteem in te voeren: de physical activity calorie equivalent oftewel PACE. “Dat is een alternatief etiket dat niet het aantal kcal vermeldt, maar wel toont hoelang je moet wandelen, lopen, fietsen of zwemmen om die energie te verbruiken”, legt dr. Clara Cutello (UAntwerpen) uit. “Wil je bijvoorbeeld een pizza van 780 kcal uit je systeem, dan moet je 45 minuten lopen om alles te verbranden. Een croissant van 233 kcal? Dat is dan 20 minuten op de fiets.”

Experiment

“In ons onderzoek wilden nagaan welk labelsysteem de consument het best kan hanteren: PACE of het aantal kcal”, vertelt dr. Cutello. “Met welk meetinstrument konden ze de meest nauwkeurige inschatting maken? Hoe snel konden ze die beoordeling maken? En bij welke methode konden ze zich de juiste oplossingen het best herinneren?“ Om de proef op de som te nemen deden de onderzoekers een experiment met 190 personen. De deelnemers kregen elk 30 afbeeldingen van voeding te zien op een computerscherm. Van elk product moesten ze telkens het aantal calorieën of de PACE-waarde inschatten. De deelnemers werden op drie verschillende momenten getest. In de eerste ronde kregen ze na elke beantwoorde vraag ook de juiste oplossing te zien. Tijdens de volgende twee testmomenten – achtereenvolgens drie en zeven dagen later – kregen de deelnemers dezelfde vragen, maar deze keer zonder de feedback achteraf. 

To PACE or not to PACE

De conclusie van het onderzoek was duidelijk. “De klassieke telmethode bleek de nauwkeurigste van de twee te zijn”, vertelt Dens. “Respondenten slaagden er beter in om het correcte aantal calorieën te schatten dan de duurtijd van de nodige sportieve inspanning.”

Is daarmee de PACE-methode afgeschreven als alternatief? Professor Dens meent van niet. “Bij beide systemen zag je dat met elk testmoment de schattingen steeds accurater werden. Bovendien konden de deelnemers steeds sneller op de PACE-vragen antwoorden. Het bewijst dat consumenten even moeten wennen aan zo’n nieuw labelsysteem. Maar eenmaal ze vertrouwd zijn met de methode, hebben ze die manier van rekenen ook beter in de vingers.”

Bron: Universiteit Antwerpen

Het bericht Zeg niet ‘350 kcal’, maar wel ‘een halfuurtje fietsen’ verscheen eerst op MedicalFacts.nl.

Heupfractuur bij ouderen: 50% overlijdt binnen een jaar

Het breken van een heup is een ernstige situatie, vooral voor oudere mensen. Volgens traumachirurg Detlef van der Velde, zoals gemeld in ANBO Magazine, overlijdt de helft van de ouderen met bestaande gezondheidsproblemen binnen een jaar na een heupbreuk, waarvan een derde zelfs binnen een maand.

In 2016 startte Van der Velde, werkzaam als traumachirurg in het St. Antonius Ziekenhuis in Utrecht, een afdeling voor traumageriatrie, waar traumachirurgen en geriaters nauw samenwerken. Al twee decennia verzamelt hij gegevens van zijn patiënten om onderzoek te doen naar de zorg voor oudere personen met een gebroken heup. De cijfers liegen er niet om: de overlijdenscijfers na een heupbreuk zijn zorgwekkend. Ook het aantal heupbreuken is alarmerend hoog, met jaarlijks ongeveer 20.000 gevallen in Nederland, wat bijna 55 gevallen per dag betekent. Deze patiënten zijn bijna zonder uitzondering ouderen, waarbij de gemiddelde leeftijd van heupbreukpatiënten 84 jaar is.

Voor deze groep vormt een gebroken heup de meest voorkomende reden voor ziekenhuisopname. In de meeste gevallen ondergaan de patiënten direct een operatie, maar de vraag rijst of dit altijd de beste keuze is. Van der Velde benadrukt dat zijn patiënten vaak niet op de hoogte zijn van de mogelijke gevolgen van wel of niet opereren. In de meeste gevallen hebben deze ouderen broze botten, en ze breken hun heup vaak tijdens een val vanuit een staande positie, wat meestal een teken van veroudering is. Dit wijst erop dat het lichaam niet langer in staat is om het eigen gewicht te dragen.

Anneke Sipkens, directeur-bestuurder van ANBO, onderstreept het belang van valpreventie en stelt dat er nog veel verbetering mogelijk is. Ze benadrukt dat valpartijen vaker voorkomen bij minder fitte mensen en benadrukt het belang van blijven bewegen en spiertraining om het risico op vallen te verminderen en de algehele conditie te verbeteren.

Heupfractuur en shared decision making

Daarnaast wijst Van der Velde op de kwestie van de kwaliteit van leven en de kwaliteit van sterven. Ongeveer 30 procent van zijn patiënten is door cognitieve achteruitgang niet in staat om beslissingen te nemen. In dergelijke gevallen moeten familieleden beslissen over een mogelijke operatie. Het belang van ‘shared decision making’ wordt benadrukt, maar dit wordt bemoeilijkt als de familie niet op de hoogte is van de wensen van de patiënt. Het benadrukt de noodzaak voor mensen om vooraf na te denken over hun wensen met betrekking tot medische ingrepen en deze met dierbaren te bespreken.

ANBO is een vereniging van, voor en door leden. Leden helpen elkaar, delen informatie en ervaringen. Opgericht in 1900 behartigen we de belangen van ouderen op het gebied van inkomen, pensioen, de digitale samenleving, wonen, veiligheid en gezondheid. ANBO biedt leden op deze onderwerpen informatie, advies en ondersteuning. We brengen mensen bij elkaar door ons ontmoetingstrefpunt. En we werken nauw samen met de andere (ouderen) organisaties als dat nodig is.

Bron: ANBO – PCOB

Het bericht Heupfractuur bij ouderen: 50% overlijdt binnen een jaar verscheen eerst op MedicalFacts.nl.

Heupfractuur bij ouderen: 50% overlijdt binnen een jaar

Het breken van een heup is een ernstige situatie, vooral voor oudere mensen. Volgens traumachirurg Detlef van der Velde, zoals gemeld in ANBO Magazine, overlijdt de helft van de ouderen met bestaande gezondheidsproblemen binnen een jaar na een heupbreuk, waarvan een derde zelfs binnen een maand.

In 2016 startte Van der Velde, werkzaam als traumachirurg in het St. Antonius Ziekenhuis in Utrecht, een afdeling voor traumageriatrie, waar traumachirurgen en geriaters nauw samenwerken. Al twee decennia verzamelt hij gegevens van zijn patiënten om onderzoek te doen naar de zorg voor oudere personen met een gebroken heup. De cijfers liegen er niet om: de overlijdenscijfers na een heupbreuk zijn zorgwekkend. Ook het aantal heupbreuken is alarmerend hoog, met jaarlijks ongeveer 20.000 gevallen in Nederland, wat bijna 55 gevallen per dag betekent. Deze patiënten zijn bijna zonder uitzondering ouderen, waarbij de gemiddelde leeftijd van heupbreukpatiënten 84 jaar is.

Voor deze groep vormt een gebroken heup de meest voorkomende reden voor ziekenhuisopname. In de meeste gevallen ondergaan de patiënten direct een operatie, maar de vraag rijst of dit altijd de beste keuze is. Van der Velde benadrukt dat zijn patiënten vaak niet op de hoogte zijn van de mogelijke gevolgen van wel of niet opereren. In de meeste gevallen hebben deze ouderen broze botten, en ze breken hun heup vaak tijdens een val vanuit een staande positie, wat meestal een teken van veroudering is. Dit wijst erop dat het lichaam niet langer in staat is om het eigen gewicht te dragen.

Anneke Sipkens, directeur-bestuurder van ANBO, onderstreept het belang van valpreventie en stelt dat er nog veel verbetering mogelijk is. Ze benadrukt dat valpartijen vaker voorkomen bij minder fitte mensen en benadrukt het belang van blijven bewegen en spiertraining om het risico op vallen te verminderen en de algehele conditie te verbeteren.

Heupfractuur en shared decision making

Daarnaast wijst Van der Velde op de kwestie van de kwaliteit van leven en de kwaliteit van sterven. Ongeveer 30 procent van zijn patiënten is door cognitieve achteruitgang niet in staat om beslissingen te nemen. In dergelijke gevallen moeten familieleden beslissen over een mogelijke operatie. Het belang van ‘shared decision making’ wordt benadrukt, maar dit wordt bemoeilijkt als de familie niet op de hoogte is van de wensen van de patiënt. Het benadrukt de noodzaak voor mensen om vooraf na te denken over hun wensen met betrekking tot medische ingrepen en deze met dierbaren te bespreken.

ANBO is een vereniging van, voor en door leden. Leden helpen elkaar, delen informatie en ervaringen. Opgericht in 1900 behartigen we de belangen van ouderen op het gebied van inkomen, pensioen, de digitale samenleving, wonen, veiligheid en gezondheid. ANBO biedt leden op deze onderwerpen informatie, advies en ondersteuning. We brengen mensen bij elkaar door ons ontmoetingstrefpunt. En we werken nauw samen met de andere (ouderen) organisaties als dat nodig is.

Bron: ANBO – PCOB

Het bericht Heupfractuur bij ouderen: 50% overlijdt binnen een jaar verscheen eerst op MedicalFacts.nl.

Heupfractuur bij ouderen: 50% overlijdt binnen een jaar

Het breken van een heup is een ernstige situatie, vooral voor oudere mensen. Volgens traumachirurg Detlef van der Velde, zoals gemeld in ANBO Magazine, overlijdt de helft van de ouderen met bestaande gezondheidsproblemen binnen een jaar na een heupbreuk, waarvan een derde zelfs binnen een maand.

In 2016 startte Van der Velde, werkzaam als traumachirurg in het St. Antonius Ziekenhuis in Utrecht, een afdeling voor traumageriatrie, waar traumachirurgen en geriaters nauw samenwerken. Al twee decennia verzamelt hij gegevens van zijn patiënten om onderzoek te doen naar de zorg voor oudere personen met een gebroken heup. De cijfers liegen er niet om: de overlijdenscijfers na een heupbreuk zijn zorgwekkend. Ook het aantal heupbreuken is alarmerend hoog, met jaarlijks ongeveer 20.000 gevallen in Nederland, wat bijna 55 gevallen per dag betekent. Deze patiënten zijn bijna zonder uitzondering ouderen, waarbij de gemiddelde leeftijd van heupbreukpatiënten 84 jaar is.

Voor deze groep vormt een gebroken heup de meest voorkomende reden voor ziekenhuisopname. In de meeste gevallen ondergaan de patiënten direct een operatie, maar de vraag rijst of dit altijd de beste keuze is. Van der Velde benadrukt dat zijn patiënten vaak niet op de hoogte zijn van de mogelijke gevolgen van wel of niet opereren. In de meeste gevallen hebben deze ouderen broze botten, en ze breken hun heup vaak tijdens een val vanuit een staande positie, wat meestal een teken van veroudering is. Dit wijst erop dat het lichaam niet langer in staat is om het eigen gewicht te dragen.

Anneke Sipkens, directeur-bestuurder van ANBO, onderstreept het belang van valpreventie en stelt dat er nog veel verbetering mogelijk is. Ze benadrukt dat valpartijen vaker voorkomen bij minder fitte mensen en benadrukt het belang van blijven bewegen en spiertraining om het risico op vallen te verminderen en de algehele conditie te verbeteren.

Heupfractuur en shared decision making

Daarnaast wijst Van der Velde op de kwestie van de kwaliteit van leven en de kwaliteit van sterven. Ongeveer 30 procent van zijn patiënten is door cognitieve achteruitgang niet in staat om beslissingen te nemen. In dergelijke gevallen moeten familieleden beslissen over een mogelijke operatie. Het belang van ‘shared decision making’ wordt benadrukt, maar dit wordt bemoeilijkt als de familie niet op de hoogte is van de wensen van de patiënt. Het benadrukt de noodzaak voor mensen om vooraf na te denken over hun wensen met betrekking tot medische ingrepen en deze met dierbaren te bespreken.

ANBO is een vereniging van, voor en door leden. Leden helpen elkaar, delen informatie en ervaringen. Opgericht in 1900 behartigen we de belangen van ouderen op het gebied van inkomen, pensioen, de digitale samenleving, wonen, veiligheid en gezondheid. ANBO biedt leden op deze onderwerpen informatie, advies en ondersteuning. We brengen mensen bij elkaar door ons ontmoetingstrefpunt. En we werken nauw samen met de andere (ouderen) organisaties als dat nodig is.

Bron: ANBO – PCOB

Het bericht Heupfractuur bij ouderen: 50% overlijdt binnen een jaar verscheen eerst op MedicalFacts.nl.

Heupfractuur bij ouderen: 50% overlijdt binnen een jaar

Het breken van een heup is een ernstige situatie, vooral voor oudere mensen. Volgens traumachirurg Detlef van der Velde, zoals gemeld in ANBO Magazine, overlijdt de helft van de ouderen met bestaande gezondheidsproblemen binnen een jaar na een heupbreuk, waarvan een derde zelfs binnen een maand.

In 2016 startte Van der Velde, werkzaam als traumachirurg in het St. Antonius Ziekenhuis in Utrecht, een afdeling voor traumageriatrie, waar traumachirurgen en geriaters nauw samenwerken. Al twee decennia verzamelt hij gegevens van zijn patiënten om onderzoek te doen naar de zorg voor oudere personen met een gebroken heup. De cijfers liegen er niet om: de overlijdenscijfers na een heupbreuk zijn zorgwekkend. Ook het aantal heupbreuken is alarmerend hoog, met jaarlijks ongeveer 20.000 gevallen in Nederland, wat bijna 55 gevallen per dag betekent. Deze patiënten zijn bijna zonder uitzondering ouderen, waarbij de gemiddelde leeftijd van heupbreukpatiënten 84 jaar is.

Voor deze groep vormt een gebroken heup de meest voorkomende reden voor ziekenhuisopname. In de meeste gevallen ondergaan de patiënten direct een operatie, maar de vraag rijst of dit altijd de beste keuze is. Van der Velde benadrukt dat zijn patiënten vaak niet op de hoogte zijn van de mogelijke gevolgen van wel of niet opereren. In de meeste gevallen hebben deze ouderen broze botten, en ze breken hun heup vaak tijdens een val vanuit een staande positie, wat meestal een teken van veroudering is. Dit wijst erop dat het lichaam niet langer in staat is om het eigen gewicht te dragen.

Anneke Sipkens, directeur-bestuurder van ANBO, onderstreept het belang van valpreventie en stelt dat er nog veel verbetering mogelijk is. Ze benadrukt dat valpartijen vaker voorkomen bij minder fitte mensen en benadrukt het belang van blijven bewegen en spiertraining om het risico op vallen te verminderen en de algehele conditie te verbeteren.

Heupfractuur en shared decision making

Daarnaast wijst Van der Velde op de kwestie van de kwaliteit van leven en de kwaliteit van sterven. Ongeveer 30 procent van zijn patiënten is door cognitieve achteruitgang niet in staat om beslissingen te nemen. In dergelijke gevallen moeten familieleden beslissen over een mogelijke operatie. Het belang van ‘shared decision making’ wordt benadrukt, maar dit wordt bemoeilijkt als de familie niet op de hoogte is van de wensen van de patiënt. Het benadrukt de noodzaak voor mensen om vooraf na te denken over hun wensen met betrekking tot medische ingrepen en deze met dierbaren te bespreken.

ANBO is een vereniging van, voor en door leden. Leden helpen elkaar, delen informatie en ervaringen. Opgericht in 1900 behartigen we de belangen van ouderen op het gebied van inkomen, pensioen, de digitale samenleving, wonen, veiligheid en gezondheid. ANBO biedt leden op deze onderwerpen informatie, advies en ondersteuning. We brengen mensen bij elkaar door ons ontmoetingstrefpunt. En we werken nauw samen met de andere (ouderen) organisaties als dat nodig is.

Bron: ANBO – PCOB

Het bericht Heupfractuur bij ouderen: 50% overlijdt binnen een jaar verscheen eerst op MedicalFacts.nl.

Heupfractuur bij ouderen: 50% overlijdt binnen een jaar

Het breken van een heup is een ernstige situatie, vooral voor oudere mensen. Volgens traumachirurg Detlef van der Velde, zoals gemeld in ANBO Magazine, overlijdt de helft van de ouderen met bestaande gezondheidsproblemen binnen een jaar na een heupbreuk, waarvan een derde zelfs binnen een maand.

In 2016 startte Van der Velde, werkzaam als traumachirurg in het St. Antonius Ziekenhuis in Utrecht, een afdeling voor traumageriatrie, waar traumachirurgen en geriaters nauw samenwerken. Al twee decennia verzamelt hij gegevens van zijn patiënten om onderzoek te doen naar de zorg voor oudere personen met een gebroken heup. De cijfers liegen er niet om: de overlijdenscijfers na een heupbreuk zijn zorgwekkend. Ook het aantal heupbreuken is alarmerend hoog, met jaarlijks ongeveer 20.000 gevallen in Nederland, wat bijna 55 gevallen per dag betekent. Deze patiënten zijn bijna zonder uitzondering ouderen, waarbij de gemiddelde leeftijd van heupbreukpatiënten 84 jaar is.

Voor deze groep vormt een gebroken heup de meest voorkomende reden voor ziekenhuisopname. In de meeste gevallen ondergaan de patiënten direct een operatie, maar de vraag rijst of dit altijd de beste keuze is. Van der Velde benadrukt dat zijn patiënten vaak niet op de hoogte zijn van de mogelijke gevolgen van wel of niet opereren. In de meeste gevallen hebben deze ouderen broze botten, en ze breken hun heup vaak tijdens een val vanuit een staande positie, wat meestal een teken van veroudering is. Dit wijst erop dat het lichaam niet langer in staat is om het eigen gewicht te dragen.

Anneke Sipkens, directeur-bestuurder van ANBO, onderstreept het belang van valpreventie en stelt dat er nog veel verbetering mogelijk is. Ze benadrukt dat valpartijen vaker voorkomen bij minder fitte mensen en benadrukt het belang van blijven bewegen en spiertraining om het risico op vallen te verminderen en de algehele conditie te verbeteren.

Heupfractuur en shared decision making

Daarnaast wijst Van der Velde op de kwestie van de kwaliteit van leven en de kwaliteit van sterven. Ongeveer 30 procent van zijn patiënten is door cognitieve achteruitgang niet in staat om beslissingen te nemen. In dergelijke gevallen moeten familieleden beslissen over een mogelijke operatie. Het belang van ‘shared decision making’ wordt benadrukt, maar dit wordt bemoeilijkt als de familie niet op de hoogte is van de wensen van de patiënt. Het benadrukt de noodzaak voor mensen om vooraf na te denken over hun wensen met betrekking tot medische ingrepen en deze met dierbaren te bespreken.

ANBO is een vereniging van, voor en door leden. Leden helpen elkaar, delen informatie en ervaringen. Opgericht in 1900 behartigen we de belangen van ouderen op het gebied van inkomen, pensioen, de digitale samenleving, wonen, veiligheid en gezondheid. ANBO biedt leden op deze onderwerpen informatie, advies en ondersteuning. We brengen mensen bij elkaar door ons ontmoetingstrefpunt. En we werken nauw samen met de andere (ouderen) organisaties als dat nodig is.

Bron: ANBO – PCOB

Het bericht Heupfractuur bij ouderen: 50% overlijdt binnen een jaar verscheen eerst op MedicalFacts.nl.

Heupfractuur bij ouderen: 50% overlijdt binnen een jaar

Het breken van een heup is een ernstige situatie, vooral voor oudere mensen. Volgens traumachirurg Detlef van der Velde, zoals gemeld in ANBO Magazine, overlijdt de helft van de ouderen met bestaande gezondheidsproblemen binnen een jaar na een heupbreuk, waarvan een derde zelfs binnen een maand.

In 2016 startte Van der Velde, werkzaam als traumachirurg in het St. Antonius Ziekenhuis in Utrecht, een afdeling voor traumageriatrie, waar traumachirurgen en geriaters nauw samenwerken. Al twee decennia verzamelt hij gegevens van zijn patiënten om onderzoek te doen naar de zorg voor oudere personen met een gebroken heup. De cijfers liegen er niet om: de overlijdenscijfers na een heupbreuk zijn zorgwekkend. Ook het aantal heupbreuken is alarmerend hoog, met jaarlijks ongeveer 20.000 gevallen in Nederland, wat bijna 55 gevallen per dag betekent. Deze patiënten zijn bijna zonder uitzondering ouderen, waarbij de gemiddelde leeftijd van heupbreukpatiënten 84 jaar is.

Voor deze groep vormt een gebroken heup de meest voorkomende reden voor ziekenhuisopname. In de meeste gevallen ondergaan de patiënten direct een operatie, maar de vraag rijst of dit altijd de beste keuze is. Van der Velde benadrukt dat zijn patiënten vaak niet op de hoogte zijn van de mogelijke gevolgen van wel of niet opereren. In de meeste gevallen hebben deze ouderen broze botten, en ze breken hun heup vaak tijdens een val vanuit een staande positie, wat meestal een teken van veroudering is. Dit wijst erop dat het lichaam niet langer in staat is om het eigen gewicht te dragen.

Anneke Sipkens, directeur-bestuurder van ANBO, onderstreept het belang van valpreventie en stelt dat er nog veel verbetering mogelijk is. Ze benadrukt dat valpartijen vaker voorkomen bij minder fitte mensen en benadrukt het belang van blijven bewegen en spiertraining om het risico op vallen te verminderen en de algehele conditie te verbeteren.

Heupfractuur en shared decision making

Daarnaast wijst Van der Velde op de kwestie van de kwaliteit van leven en de kwaliteit van sterven. Ongeveer 30 procent van zijn patiënten is door cognitieve achteruitgang niet in staat om beslissingen te nemen. In dergelijke gevallen moeten familieleden beslissen over een mogelijke operatie. Het belang van ‘shared decision making’ wordt benadrukt, maar dit wordt bemoeilijkt als de familie niet op de hoogte is van de wensen van de patiënt. Het benadrukt de noodzaak voor mensen om vooraf na te denken over hun wensen met betrekking tot medische ingrepen en deze met dierbaren te bespreken.

ANBO is een vereniging van, voor en door leden. Leden helpen elkaar, delen informatie en ervaringen. Opgericht in 1900 behartigen we de belangen van ouderen op het gebied van inkomen, pensioen, de digitale samenleving, wonen, veiligheid en gezondheid. ANBO biedt leden op deze onderwerpen informatie, advies en ondersteuning. We brengen mensen bij elkaar door ons ontmoetingstrefpunt. En we werken nauw samen met de andere (ouderen) organisaties als dat nodig is.

Bron: ANBO – PCOB

Het bericht Heupfractuur bij ouderen: 50% overlijdt binnen een jaar verscheen eerst op MedicalFacts.nl.

Visit Us On TwitterVisit Us On FacebookVisit Us On PinterestVisit Us On YoutubeVisit Us On LinkedinCheck Our FeedVisit Us On Instagram