EasyJet schendt VN-verdrag Handicap:

Bestuurder PerSaldo uit vliegtuig gezet vanwege handicap

Onlangs werd Caroline Boerma, bestuurder van Per Saldo, zonder pardon door EasyJet uit een vliegtuig naar Genève gezet. Het excuus? Haar zitpositie zou niet veilig zijn. Ironisch genoeg was ze onderweg naar een VN-hoorzitting over het VN-verdrag Handicap, waar de Nederlandse overheid werd ondervraagd over de rechten van mensen met een beperking, meldt Per Saldo op haar website. Dit voorval laat pijnlijk zien hoe weinig progressie er in Nederland – en Europa – is geboekt sinds de invoering van het verdrag.

Politiek falen en tekortschieten van luchtvaartmaatschappijen

Caroline gaf aan dat ze oncomfortabel zat vanwege beperkte beenruimte, waarop EasyJet besloot haar letterlijk aan de grond te houden. Ondanks haar uitleg dat ze geen speciale hulpmiddelen nodig had, werd haar deelname aan de vlucht geweigerd omdat er een “medische gordel” zou ontbreken – een hulpmiddel dat niet eens bestaat.

Dit incident legt bloot hoe ver wij nog afstaan van een inclusieve samenleving. Het VN-verdrag Handicap, dat Nederland al in 2016 ratificeerde, lijkt tot op heden slechts op papier te bestaan. Mensen met een beperking worden nog altijd dagelijks geconfronteerd met onwetendheid en ontoegankelijke diensten, zelfs wanneer ze strijden voor hun rechten op internationaal niveau. Caroline’s ervaring met EasyJet is slechts één van de vele voorbeelden van hoe luchtvaartmaatschappijen structureel falen om mensen met een handicap gelijkwaardig te behandelen.

VN-verdrag Handicap: Nederland onder vuur

Tijdens de hoorzitting op 15 augustus in Genève stond de Nederlandse overheid ter verantwoording voor het falen om het VN-verdrag effectief uit te voeren. Sinds de ratificatie is de situatie voor mensen met een beperking niet verbeterd – integendeel, er is zelfs sprake van achteruitgang. Caroline kon hierover vanuit eigen ervaring meepraten: “Wat voor de meeste mensen normaal is, zoals reizen, blijft voor mensen met een beperking een uitdaging. Dit incident toont dat de wereld nog steeds niet is ingericht op toegankelijkheid voor iedereen.”

Conclusie

Het incident met Caroline en EasyJet is een schrijnend voorbeeld van hoe het VN-verdrag in de praktijk tekortschiet. Het laat zien dat er nog steeds fundamentele veranderingen nodig zijn in hoe de samenleving – en luchtvaartmaatschappijen in het bijzonder – omgaan met mensen met een beperking. Het is hoog tijd dat politici en bedrijven hun verantwoordelijkheid nemen en daadwerkelijk werk maken van inclusie en toegankelijkheid.

Bron: Per Saldo

Het bericht EasyJet schendt VN-verdrag Handicap: verscheen eerst op MedicalFacts.nl.

De herkomst en medisch isotopen van Terbium-161 en Lutetium-177, en de afhankelijkheid van Rusland

Terbium-161 en Lutetium-177 zijn radioactieve isotopen die de afgelopen jaren steeds meer aandacht hebben gekregen in de medische wetenschap, vooral voor de behandeling van kanker. Via gerichte radioligandentherapie brengen deze isotopen straling direct naar tumorcellen, met minimale schade aan gezond weefsel. Echter, er zijn groeiende zorgen onder Nederlandse medici en farmaceutische bedrijven over de Europese afhankelijkheid van de Russische nucleaire sector, die cruciaal is voor de productie van bepaalde radioactieve stoffen, waaronder Lutetium-177. Dit artikel bespreekt de herkomst, medische toepassingen en de geopolitieke uitdagingen rond deze isotopen.

Herkomst van medisch isotopen Terbium-161 en Lutetium-177

Terbium-161

Terbium-161 is een relatief nieuwe radioactieve isotoop die wordt geproduceerd door neutronenbestraling van gadolinium-160 in kernreactoren. De productie is complex en vereist gespecialiseerde nucleaire infrastructuur, wat de beschikbaarheid beperkt. Dankzij zijn vermogen om zowel beta-straling als Auger-elektronen uit te zenden, is terbium-161 bijzonder geschikt voor medische toepassingen, vooral in de behandeling van kleinere tumoren zoals micrometastasen.

Lutetium-177

Lutetium-177 is een gevestigde radioactieve isotoop die wordt gebruikt in radioligandentherapie. Het wordt geproduceerd door het verrijken van ytterbium-176, een zeldzaam aardmetaal, wat voornamelijk gebeurt in Rusland. Dit proces levert de radioactieve stof op die vervolgens wordt verwerkt tot geneesmiddelen. Lutetium-177 heeft een halfwaardetijd van ongeveer 6,7 dagen, wat het zeer geschikt maakt voor gerichte radiotherapie in de behandeling van kanker, zoals prostaatkanker.

Medische Toepassingen

Radioligandentherapie: Basisprincipe

Radioligandentherapie maakt gebruik van moleculen die specifiek gericht zijn op tumorcellen en een radioactieve isotoop, zoals Lutetium-177 of Terbium-161, naar de kankercellen transporteren. Eenmaal gebonden aan de tumor zendt de isotoop straling uit, die de tumorcellen vernietigt met minimale schade aan omliggende gezonde weefsels.

Toepassing van Terbium-161

Terbium-161 wordt onderzocht vanwege zijn unieke eigenschappen die het mogelijk maken om zowel op grotere afstand tumorcellen te vernietigen (via beta-straling) als om met precisie kleine tumoren aan te pakken (via Auger-elektronen). Hierdoor heeft het een groot potentieel bij de behandeling van kleinere en moeilijk te bereiken tumoren, zoals micrometastasen.

Toepassing van Lutetium-177 in Nederland

In Nederland wordt Lutetium-177 momenteel al gebruikt in ziekenhuizen voor de behandeling van prostaatkanker in een vergevorderd stadium. Lutetium-177-DOTATATE is goedgekeurd voor de behandeling van uitgezaaide prostaatkanker. Deze behandeling kan het leven van patiënten met gemiddeld vier maanden verlengen, maar belangrijker nog, het verbetert de kwaliteit van leven aanzienlijk in de laatste maanden van hun ziekte.

De verwachting is dat de toepassing van Lutetium-177 in de komende jaren sterk zal toenemen, niet alleen in Nederland, maar wereldwijd. De verwachting is dat de behandeling eerder in de ziektecyclus kan worden ingezet, wat het potentieel heeft om duizenden patiënten per jaar te behandelen en betere resultaten te bieden.

Geopolitieke Uitdagingen: Europese Afhankelijkheid van Rusland

Ondanks het potentieel van Lutetium-177 in de behandeling van kanker, is er grote bezorgdheid over de Europese afhankelijkheid van Rusland voor de productie van deze en andere medische isotopen. Lutetium-177 wordt gemaakt door ytterbium-176 te verrijken, een proces dat momenteel bijna uitsluitend in Rusland plaatsvindt. Deze afhankelijkheid van een geopolitiek kwetsbare regio maakt de Europese en met name Nederlandse medische sector kwetsbaar voor verstoringen in de aanvoer.

De nucleaire industrie in Nederland, met name rond de reactor in Petten, is een van de belangrijkste wereldwijde producenten van medische isotopen, waaronder Lutetium-177. Farmaceutische bedrijven in Petten produceren geneesmiddelen voor zowel de Nederlandse markt als voor andere landen waar Lutetium-177 wordt gebruikt in de behandeling van kanker. Deze bedrijven zijn echter sterk afhankelijk van Russische verrijkte grondstoffen om hun producten te kunnen blijven produceren.

Met de toename van radioactieve geneesmiddelen in ziekenhuizen voor zowel diagnose als behandeling van kanker, zijn betrouwbare toeleveringsketens cruciaal geworden. Het gebruik van Lutetium-177 zal naar verwachting aanzienlijk toenemen, wat de afhankelijkheid van Rusland een urgent probleem maakt dat vraagt om oplossingen op zowel politiek als industrieel niveau.

Toekomstige Ontwikkelingen

Er zijn dringende oproepen vanuit de medische en farmaceutische wereld om alternatieve bronnen voor de verrijking van ytterbium-176 te ontwikkelen, zodat Europa minder afhankelijk wordt van Rusland. Dit kan inhouden dat landen investeren in hun eigen nucleaire infrastructuur of samenwerken met andere niet-Russische producenten.

Tegelijkertijd blijft de interesse in het gebruik van radioactieve isotopen zoals Terbium-161 en Lutetium-177 toenemen vanwege hun veelbelovende resultaten in kankerbehandeling. Onderzoekers blijven werken aan manieren om deze isotopen nog effectiever te maken en nieuwe behandelingsmethoden te ontwikkelen die minder afhankelijk zijn van externe factoren.

Conclusie

Terbium-161 en Lutetium-177 zijn krachtige isotopen met groot potentieel in de behandeling van kanker. Terwijl Lutetium-177 al breed klinisch wordt ingezet, blijft Terbium-161 zich ontwikkelen als een waardevolle aanvulling op radioligandentherapieën. Echter, de Europese afhankelijkheid van Rusland voor de productie van Lutetium-177 is een belangrijke uitdaging. Nederland speelt een centrale rol in de productie van medische isotopen, maar moet stappen ondernemen om de aanvoer van grondstoffen te waarborgen. De voortdurende vooruitgang in nucleaire geneeskunde biedt hoop voor betere behandelingen, maar vraagt om strategische oplossingen voor geopolitieke kwetsbaarheden.

Het bericht De herkomst en medisch isotopen van Terbium-161 en Lutetium-177, en de afhankelijkheid van Rusland verscheen eerst op MedicalFacts.nl.

Tilburg University viert Opening Academisch Jaar 2024 met focus op mentale gezondheid en geluk

Op maandag 2 september 2024 opent Tilburg University het nieuwe academische jaar met een ceremonie in de Aula van het Cobbenhagengebouw. Dit jaar staat het evenement in het teken van een belangrijk en actueel thema: mentale gezondheid en geluk. Dit thema raakt ons allemaal, zowel op persoonlijk als maatschappelijk vlak, en als universiteit spelen wij een cruciale rol in het bevorderen van welzijn en geluk binnen onze maatschappij

De middag begint met een keynote van Professor Maureen Sie, hoogleraar filosofie van moreel handelen, die in haar toespraak ingaat op de vraag ‘Hoe gaat het met ons?’. Ze benadert het thema mentale gezondheid vanuit een breed perspectief, waarbij ze niet alleen focust op jongeren en studenten, maar ook op de bredere samenleving. Professor Sie deelt haar inzichten over de uitdagingen en kansen om welzijn te bevorderen binnen de academische wereld. Het programma vervolgt met een muzikaal intermezzo door pianist en componist Jan-Willem Rozenboom, samen met universitair docent Martin Hoondert. Zij laten het publiek ervaren hoe muziek kan bijdragen aan het gevoel van geluk.

Live podcastgesprek

De middag wordt afgesloten met een live podcastgesprek, geleid door universitair docent Roos Slegers. Samen met een divers panel, bestaande uit onder andere vice rector magnificus Jantine Schuit, een student, een docent en een vertrouwenspersoon, wordt dieper ingegaan op het thema mentaal welzijn. Het gesprek richt zich op hoe zowel binnen de universiteit als in de bredere maatschappij mentale gezondheid en welzijn kunnen worden bevorderd.

Programma

Het programma van de Opening van het Academisch jaar duurt ongeveer anderhalf uur en start om 15.00 uur:

Opening rector magnificus en voorzitter Wim van de DonkKeynote professor Maureen SieMuzikaal intermezzo door pianist en componist Jan-Willem Rozenboom en universitair docent Martin HoondertPodcastgesprek geleid door universitair docent Roos SlegersAfsluitende netwerkborrel

Experts Zorg en Welzijn

Het maatschappelijke thema Zorg en Welzijn is een zeer belangrijk thema voor de samenleving en dus ook voor onze universiteit. Een goede mentale en fysieke gezondheid voor iedereen is namelijk een noodzakelijke voorwaarde voor brede welvaart. Wij besteden hier dan ook veel aandacht aan, zowel in ons onderwijs, ons onderzoek maar ook als werkgever voor onze werknemers.

Bron: Zorg en welzijn | Tilburg University  

Het bericht Tilburg University viert Opening Academisch Jaar 2024 met focus op mentale gezondheid en geluk verscheen eerst op MedicalFacts.nl.

Webinar over de gevolgen van de Cyberbeveiligingswet voor de zorg

Op woensdag 11 september van 11.00 tot 12.15 uur organiseert het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS) een online webinar over de gevolgen voor de zorgsector van de omzetting van de NIS2-richtlijn in de Cyberbeveiligingswet. Deze wet moet de cybersecurity van onmisbare sectoren in ons land – zoals de zorg – versterken.

Tijdens het webinar zal het onder andere gaan over de rol van expertisecentrum Z-CERT als zogeheten Computer Security Incident Response Team (CSIRT) voor de zorg, en het toezicht door de Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd (IGJ). Er wordt ook kort aandacht besteed aan de raakvlakken met de Wet weerbaarheid kritieke entiteiten. Die wet gaat over de fysieke weerbaarheid van vitale processen in Nederland, zoals delen van de gezondheidszorg.

Een weerbare EU met Cyberbeveiligingswet

De digitale en fysieke veiligheid van onze samenleving staan steeds vaker onder druk. Tegelijkertijd digitaliseert de samenleving en zeker de zorg steeds meer. De Europese Commissie wil de digitale en fysieke weerbaarheid van de EU daarom vergroten en speelt hierop in met de invoering van twee richtlijnen: de Network and Information Security directive (NIS2) en de Critical Entities Resilience directive (CER).

Een weerbare zorg in een weerbaar Nederland

De NIS2-richtlijn wordt in Nederland omgezet in de Cyberbeveiligingswet met als doel om de cybersecurity van onmisbare sectoren in ons land te versterken. De CER-richtlijn wordt omgezet in de Wet weerbaarheid kritieke entiteiten en richt zich op de fysieke weerbaarheid van vitale processen in Nederland.

Een groot aantal organisaties in de zorgsector krijgt in 2025 te maken met deze nieuwe wetgeving. Het gaat daarbij om zorgaanbieders, EU-referentielaboratoria, geneesmiddelenfabrikanten, onderzoeksinstellingen naar geneesmiddelen en vervaardigers van medische hulpmiddelen. Als de wet op hen van toepassing is, moeten deze organisaties hun informatiebeveiliging op orde te hebben en cyberincidenten melden.

Wanneer valt een zorgorganisatie onder de Cyberbeveiligingswet?

Een organisatie valt automatisch onder de Cyberbeveiligingswet als ze actief is in één of meer van de hierboven genoemde (deel)sectoren én indien zij kunnen worden aangemerkt als ‘essentiële of belangrijke entiteit’. Om als essentieel of belangrijk aangemerkt te worden, wordt gekeken naar de omvang en de grootte van de organisatie. Grofweg is de wet niet van toepassing op organisaties die kleiner zijn dan 50fte en een omzet en jaarbalans hebben die beiden kleiner zijn dan 10 miljoen euro.

Organisaties in de zorg die niet aan bovenstaande criteria voor fte, jaarbalans en omzet voldoen, maar wel een essentiële rol vervullen in de maatschappij, kunnen door VWS worden aangewezen als essentiële entiteit indien het Ministerie daar aanleiding toe ziet.

Belangrijk om te weten: een organisatie die door de minister is aangewezen als kritieke entiteit in de zin van de Wet weerbaarheid kritieke entiteiten moet ook voldoen aan de verplichtingen die voortkomen uit de Cyberbeveiligingswet. Hoe dat precies zit, wordt uitgelegd tijdens het webinar op 11 september.

Programma

Het webinar, onder leiding van gastheer Joost Hoebink, wordt geopend door Abigail Norville, plaatsvervangend Secretaris-Generaal van het ministerie van VWS. Vervolgens komen verschillende experts aan het woord:

Birte van Elk, projectleider implementatie NIS2 en CER in de zorg bij VWS, over wat de Cyberbeveiligingswet inhoudt

Leonie Leliveld, hoofd Departementaal Crisiscentrum VWS, over de raakvlakken tussen de Cyberbeveiligingswet en de Wet weerbaarheid kritieke entiteiten

Daan Brinkhuis, Teamlead Relations bij Z-CERT, over de rol van een CSIRT in de zorg

Ronald Jansen, Hoofd Medische Technologie bij de Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd (IGJ), over toezicht op cybersecurity in de zorg

Aanmelden

Iedereen die meer wil weten over de Cyberbeveiligingswet en de gevolgen voor de zorgsector kan zich aanmelden voor het webinar via de onderstaande link. Tijdens het webinar kunnen in de chat vragen worden gesteld. Sommige vragen zal VWS direct beantwoorden. Overige vragen worden verwerkt op de pagina met veelgestelde vragen.

Het bericht Webinar over de gevolgen van de Cyberbeveiligingswet voor de zorg verscheen eerst op MedicalFacts.nl.

Veiligheid in zorgsector is verslechterd

Zorgpersoneel heeft zelf ook zorg nodig

Het welzijn van zorgmedewerkers is op het vlak van werk-privébalans en persoonlijke ontwikkeling de afgelopen jaren verbeterd, zo blijkt uit de Sectorale Welzijnsmonitor van ABN AMRO. Toch heeft het zorgpersoneel te maken met toegenomen agressie, intimidatie en fysiek en emotioneel zwaar werk. Beleid moet zich focussen op preventie, signalering en nazorg om veiligheid van personeel te borgen.

De krapte op de arbeidsmarkt blijft een hardnekkig probleem. Vooral de zorgsector wordt extra hard getroffen vanwege de vergrijzing. Niet alleen zijn er meer ouderen om voor te zorgen, ook gaat veel zorgpersoneel de komende tien jaar met pensioen. Dit levert enerzijds meer werkdruk op, maar zorgt anderzijds voor een sterkere positie van zorgwerknemers.

Door het tekort aan zorgpersoneel kunnen werknemers namelijk makkelijk overstappen naar een andere werkgever. Waar in 2015 ongeveer de helft van de werknemers dacht eenvoudig van baan te kunnen wisselen, is dit toegenomen naar ruim 4 op de 5 medewerkers in 2023. Om personeel te behouden, moeten zorgaanbieders dus meer investeren in het welzijn van hun werknemers.

Welzijn van zorgpersoneel is verbeterd

In de praktijk blijkt dat zorgaanbieders inderdaad meer inspanningen leveren om het welzijn van hun werknemers te verbeteren. Zo blijkt uit de Welzijnsmonitor dat leidinggevenden vaker de ontwikkeling van vaardigheden van hun personeel stimuleren. In 2015 gaf een kwart van het zorgpersoneel aan dat hun leidinggevende hier aandacht aan besteedt, in 2023 ruim een derde. Daarnaast hebben zorgmedewerkers meer zeggenschap over de uitvoering van hun werk en is hun autonomie gegroeid.

Ook is de balans tussen werk en privé verbeterd, ondanks dat deze laag blijft in vergelijking met andere sectoren. Zo is de vrijheid in het opnemen van verlof gestegen van 36,9 procent in 2015 naar 40,3 procent in 2023. De vrijheid in het bepalen van de werktijden is in dezelfde periode gestegen van 16,8 naar 20 procent. Hoewel de verbeteringen op de werk-privébalans klein zijn, is deze ontwikkeling gezien de toegenomen druk op de zorg toch noemenswaardig. Met het geven van meer flexibiliteit willen zorginstellingen vooral voorkomen dat hun werknemers vertrekken en zich vervolgens aanbieden als zelfstandig ondernemer (zzp’er), een positie die doorgaans meer vrijheid biedt.

Zorgsector blijft achter op gezondheid en veiligheid

Hoewel het welzijn in bepaalde opzichten is verbeterd, valt er op het gebied van gezondheid en veiligheid nog veel te winnen. De Sectorale Welzijnsmonitor toont aan dat werken in de zorg op emotioneel vlak een stuk veeleisender is dan werken in andere sectoren. Zorgpersoneel geeft vier keer vaker aan emotioneel belast te zijn dan personeel in andere sectoren. Vooral psychologen, artsen, sociaal werkers en verzorgenden ondervinden relatief veel druk.

Psychologen in het bijzonder ervaren dit het meest, met meer dan 60 procent die hun werk als emotioneel veeleisend beschouwt. De betrokkenheid die zij hebben bij hun patiënten, de overvolle wachtlijsten en de hoge werkdruk eisen hun tol. Hierdoor kampt 32 procent van de psychologen regelmatig met burn-outklachten, terwijl dit onder het totale zorgpersoneel gemiddeld 20 procent is.

Verder is het werk van zorgpersoneel fysiek zwaar; ruim 42 procent van het zorgpersoneel geeft dit aan. Voor verpleegkundigen, verzorgenden, laboranten en schoonmakers ligt dit percentage zelfs rond de 65 procent. De tegenhangers hiervan zijn de psychologen en sociologen, die weinig fysiek belast zijn in de uitvoering van hun werk.

ZorgfunctiesWerknemers dat het werk regelmatig als emotioneel veeleisend ervaart (%)Werknemers dat regelmatig fysiek belastend werk uitvoert (%)Werknemers dat in de afgelopen 12 maanden te maken heeft gehad met fysiek geweld door patiënten (%)Artsen en gespecialiseerde verpleegkundigen41,64211,8Assistenten en verpleegkundigen23,963,911,3Verzorgenden35,565,916,4Sociaal werkers40,42619,2Kantoor10,721,71,3Psychologen en sociologen61,153,8Fysiotherapeuten22,532,92,8Laboranten–64,7Schoonmakers11,963,70,3Gemiddeld zorgsector26,942,39,9Gemiddeld sectoren11,437,02,5

Bron: Nationale Enquête Arbeidsomstandigheden (NEA) van TNO

De veiligheid in de zorgsector is vorig jaar als enige indicator in absolute zin verslechterd. Personeel kreeg vaker te maken met incidenten. De Welzijnsmonitor laat zien dat 1 op de 10 zorgmedewerkers in het afgelopen jaar te maken heeft gehad met lichamelijk geweld door patiënten of hun naasten. In de meeste andere sectoren heeft vrijwel niemand te maken met fysiek geweld. In de retail, dat op een tweede plek staat, heeft ‘slechts’ 1 op de 55 werknemers met fysiek geweld te maken. De zorgsector spant hier dus verreweg de kroon.

Het zijn vooral de zorgverleners die met fysiek geweld te maken hebben, aangezien kantoorpersoneel het gemiddelde in de zorg enigszins omlaag trekt. Zo is bijna 1 op de 5 sociaal werkers afgelopen jaar fysiek belaagd. Onder verzorgenden is het 1 op de 6 en onder verpleegkundigen en artsen 1 op de 8. Ook steekt de zorgsector sterk boven andere sectoren uit op het vlak van intimidatie, bedreigingen en ongewenste seksuele aandacht door patiënten.

Zorginstellingen aan zet om arbeidsomstandigheden te verbeteren

Het zorgpersoneel ondervindt veel last van dit fysieke geweld. De functies die het meest te maken hebben met geweldsincidenten, zoals verzorgenden en sociaal werkers, kennen ook het hoogste langdurig verzuim. Uit de Werkgeversenquête van het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) blijkt dat ruim de helft van de werkgevers geen nazorg biedt voor medewerkers die te maken kregen met agressie en geweld, terwijl dit een fundamenteel onderdeel is van het waarborgen van veiligheid en gezondheid. Het gebrek aan nazorg kan een verklaring zijn voor het hoge langdurig verzuim onder werknemers met deze functies.

Daarnaast zijn lastige kwesties niet altijd bespreekbaar en weten werknemers niet altijd waar ze terecht kunnen voor vragen over veilig en gezond werken, zoals blijkt uit de Welzijnsmonitor. Het instellen van een meldpunt of een aanspreekpunt voor onveilige situaties is belangrijk, maar ook is het zaak dat een leidinggevende of collega regelmatig vraagt hoe het gaat.

Het arbobeleid, dat zich richt op de arbeidsomstandigheden, moet een cultuur creëren waar fysieke of emotionele belasting en algeheel welzijn van het zorgpersoneel bespreekbaar zijn. Dit arbobeleid blijkt zich uit onderzoek van de Sociaal Economische Raad helaas voornamelijk te richten op de gevolgen van ongezond en onveilig werken, terwijl er juist aandacht nodig is voor de preventie hiervan.

Voorlichting, training en nazorg

Uit de Werkgeversenquête van het CBS blijkt dat bijna de helft van de zorgaanbieders ervaart dat de omvang van agressie en geweld in 2023 is toegenomen, terwijl maar een kwart van de werkgevers trainingen geeft in weerbaarheid en omgaan met agressie. Het is juist van belang dat zorgmedewerkers beter voorgelicht en getraind worden om hen handvatten te geven over hoe zij met zulke situaties om moeten gaan. Zo kunnen incidenten in het vervolg voorkomen worden.

Wanneer er wel een incident voorvalt is het leveren van nazorg essentieel. Het faciliteren van nazorg gebeurt nu slechts bij een derde van de werkgevers. Ook duidelijke gedragsregels voor patiënten, met officiële waarschuwingen en in extreme gevallen eventuele uitsluiting van behandeling, bieden kaders voor het zorgpersoneel om veilig hun werk te doen.

Al met al moeten de veiligheid, gezondheid en daarmee het algehele welzijn van zorgpersoneel voorop staan bij zorginstellingen, mede om uitstroom te verminderen van zorgpersoneel, dat immers een sterke positie op de arbeidsmarkt heeft. Preventie, signalering en nazorg zijn hierbij sleutelfactoren. Een meer gezonde en veilige werkomgeving zal ten goede komen aan zorginstellingen, de werknemers en uiteindelijk aan de patiënt.

Het bericht Veiligheid in zorgsector is verslechterd verscheen eerst op MedicalFacts.nl.

Halvering eigen risico: twee voor- en nadelen

Een van de kernpunten van het nieuwe kabinet is om het eigen risico te halveren. Ook willen zij dat patiënten per behandeling niet meer dan 50 euro zelf hoeven te betalen. Dit is fijn nieuws voor zorgbehoevende mensen met een kleine portemonnee, maar er zijn ook mensen voor wie dit besluit minder goed uitpakt. We zetten twee voor- en nadelen van de nieuwe maatregelen voor je op een rij.

Voordeel 1. Drempel wordt lager

Met het huidige eigen risico van 385 euro per jaar, zijn er mensen in Nederland die zorg mijden uit angst veel geld te moeten betalen. Vooral voor mensen met een kleine portemonnee en chronisch zieken is dit het geval. Zij stellen bijvoorbeeld een behandeling uit, laten zich niet doorverwijzen naar het ziekenhuis of een specialist of doen langer met de dosering van medicijnen. Met een verlaging van het eigen risico, zal de drempel voor goede, noodzakelijke zorg voor veel mensen lager worden.

Voordeel 2. Klachten worden eerder behandeld

Als een behandeling zo snel mogelijk nadat de klachten ontstaan plaatsvindt, is deze vaak succesvoller en kosteneffectiever. Als de drempel om naar een arts te gaan wordt verlaagd, zullen mensen waarschijnlijk ook eerder aan de bel trekken. Hierdoor kan voorkomen worden dat de klachten verergeren.

Nadeel 1. Invloed op de zorgpremie

Het halveren van het eigen risico brengt kosten met zich mee voor verzekeraars. Zij moeten namelijk een groter deel van de zorgkosten gaan vergoeden. Dit zal waarschijnlijk zichtbaar zijn in de zorgpremie van de zorgverzekering, die zal gaan veranderen.

Nadeel 2. Meer druk op de zorg

Het is je vast niet onbekend dat er momenteel een hoge druk op de zorg is. Mede door vergrijzing is er momenteel een grotere zorgvraag, terwijl er tegelijkertijd ook een tekort is aan kundig personeel. Deze druk zal mogelijk toenemen als het eigen risico wordt gehalveerd. Als minder mensen zorg mijden, zal dit ook betekenen dat de vraag waarschijnlijk hoger wordt.

De meningen zijn verdeeld

Over het besluit om het eigen risico te verlagen, zijn de meningen verdeeld. Ben jij het eens met het besluit van de regering om het eigen risico te halveren, en een maximaal bedrag per behandeling in te voeren? Of ben jij voorstander om het eigen risico van 385 euro per jaar te behouden?

Het bericht Halvering eigen risico: twee voor- en nadelen verscheen eerst op MedicalFacts.nl.

Microben veroveren de volgende extreme omgeving: uw magnetron

Stralingsbestendig microbioom in microgolven lijkt op dat op zonnepanelen

Samenvatting: Onderzoekers hebben voor het eerst de diversiteit van microben in microgolven gemeten . Ze lieten zien dat microgolven een gespecialiseerde gemeenschap van lokaal aangepaste microbiële genera herbergen, die lijkt op die gerapporteerd op keukenoppervlakken en in een ander extreem, sterk bestraald leefgebied: op zonnepanelen. Deze bevinding heeft potentiële biotechnologische toepassingen, in processen die microben vereisen die bestand zijn tegen thermische schokken, straling en uitdroging.

Hoofdtekst: Sinds de industriële revolutie hebben microben met succes het ene na het andere nieuwe type habitat gekoloniseerd: bijvoorbeeld olielozingen op zee, plastic in de oceanen, industriële braakliggende terreinen en zelfs het interieur van het internationale ruimtestation.

Het blijkt echter dat een extreme omgeving die een gespecialiseerde gemeenschap van zeer aangepaste microben herbergt, veel dichter bij huis is: binnen microgolven. Deze bevinding is nu voor het eerst gerapporteerd in een studie in Frontiers in Microbiology door onderzoekers uit Spanje. Het is niet alleen belangrijk vanuit het oogpunt van hygiëne, maar zou ook biotechnologische toepassingen kunnen inspireren – als de stammen die binnen microgolven worden gevonden, goed kunnen worden gebruikt in industriële processen die bijzonder sterke bacteriën vereisen.

” Onze resultaten laten zien dat huishoudelijke magnetrons een meer ‘geantropiseerd’ microbioom hebben, vergelijkbaar met keukenoppervlakken, terwijl laboratoriummagnetrons bacteriën herbergen die beter bestand zijn tegen straling”, aldus Daniel Torrent, een van de auteurs en onderzoeker bij de start-up Darwin Bioprospecting Excellence SL in Paterna, Spanje.

Torrent en collega’s namen monsters van microben in 30 magnetrons: 10 uit keukens van één huishouden, nog eens 10 uit gedeelde huiselijke ruimtes, bijvoorbeeld bedrijfscentra, wetenschappelijke instituten en cafetaria’s, en 10 uit laboratoria voor moleculaire biologie en microbiologie. Het doel achter dit bemonsteringsschema was om te zien of deze microbiële gemeenschappen worden beïnvloed door voedselinteracties en gebruikersgewoonten.

Ze gebruikten twee complementaire methoden om de microbiële diversiteit te inventariseren: next generation sequencing en het kweken van 101 stammen op vijf verschillende media.

Een biodiverse microhabitat bij u thuis

In totaal vonden de onderzoekers 747 verschillende genera binnen 25 bacteriële phyla. De meest voorkomende phyla waren Firmicutes, Actinobacteria en vooral Proteobacteria.

Ze ontdekten dat de samenstelling van de typische microbiële gemeenschap gedeeltelijk overlapt tussen gedeelde huishoudelijke en huishoudelijke magnetrons, terwijl laboratoriummagnetrons behoorlijk verschillen. De diversiteit was het laagst in huishoudelijke magnetrons en het hoogst in laboratoriummagnetrons.

Leden van de geslachten Acinetobacter , Bhargavaea , Brevibacterium, Brevundimonas , Dermacoccus , Klebsiella , Pantoea , Pseudoxanthomonas en Rhizobium werden alleen in huishoudelijke magnetrons aangetroffen, terwijl Arthrobacter , Enterobacter , Janibacter , Methylobacterium , Neobacillus , Nocardioides , Novosphingobium , Paenibacillus , Peribacillus , Planococcus , Rothia , Sporosarcina en Terribacillus alleen in gedeelde huishoudelijke magnetrons werden aangetroffen.

Nonomuraea -bacteriën werden uitsluitend geïsoleerd uit laboratoriummicrogolven. Daar kwamen ook Delftia , Micrococcus , Deinocococcus en een niet-geïdentificeerd geslacht van de stam Cyanobacteria veel voor, in aanzienlijk hogere frequenties dan in huishoudelijke bacteriën.

De auteurs vergeleken de waargenomen diversiteit ook met die in gespecialiseerde habitats die in de literatuur worden gerapporteerd. Zoals verwacht leek het microbioom in microgolven op dat op typische keukenoppervlakken.

” Sommige soorten geslachten die in huishoudelijke magnetrons worden aangetroffen, zoals Klebsiella, Enterococcus en Aeromonas , kunnen een risico vormen voor de gezondheid van de mens. Het is echter belangrijk om op te merken dat de microbiële populatie die in magnetrons wordt aangetroffen, geen uniek of verhoogd risico vormt in vergelijking met andere veelvoorkomende keukenoppervlakken,” aldus Torrent.

Parallelle evolutie

Het was echter ook vergelijkbaar met het microbioom in een industriële habitat: namelijk op zonnepanelen. De auteurs stelden voor dat de constante thermische schok, elektromagnetische straling en uitdroging in zulke sterk bestraalde omgevingen herhaaldelijk heeft geselecteerd op zeer resistente microben, op dezelfde manier als in microgolven.

“Voor zowel het algemene publiek als het laboratoriumpersoneel raden we aan om magnetrons regelmatig te desinfecteren met een verdunde bleekoplossing of een commercieel verkrijgbare desinfecterende spray. Daarnaast is het belangrijk om de binnenoppervlakken na elk gebruik af te vegen met een vochtige doek om eventuele resten te verwijderen en om gemorste vloeistoffen onmiddellijk op te ruimen om de groei van bacteriën te voorkomen,” adviseerde Torrent.

Onderzoeksartikel “The microwave bacteriome: biodiversity of domestic and laboratory microwave ovens” in Frontiers in Microbiology : https://www.frontiersin.org/journals/microbiology/articles/10.3389/fmicb.2024.1395751/full

Het bericht Microben veroveren de volgende extreme omgeving: uw magnetron verscheen eerst op MedicalFacts.nl.

Bewegen mag niet ontbreken in preventie en aanpak obesitas bij kinderen

Medicijnen ter behandeling van obesitas worden voor volwassenen vergoed, voor kinderen daarentegen niet. Volgens de richtlijn van kinderartsen moet ernstig overgewicht eerst worden teruggedrongen door een gezonde leefstijl. Pas wanneer dit niet lukt, is medicatie een tweede stap in de behandeling.

Een alarmerend hoog aantal Nederlandse kinderen is te zwaar. In 2023 had 12,7 procent van de kinderen (4 t/m 17 jaar) overgewicht, waarvan 8,6 procent matig overgewicht en 4,1 procent ernstig overgewicht, ook wel obesitas. Overgewicht en obesitas aanpakken bij kinderen blijkt echter verre van eenvoudig. Bewegen mag niet ontbreken in zowel de preventie als aanpak van overgewicht en obesitas.

Overgewicht en obesitas hebben vaak meerdere oorzaken. Daarom is een integrale aanpak belangrijk. Focussen op één aspect, zoals ‘minder eten’, is geen passende oplossing. Juist een integrale aanpak, zoals in de aanpak ‘Kind naar Gezonder Gewicht’ van Jongeren op gezond gewicht (JOGG), is kansrijker. Een stabiel gewicht ontstaat door een gezonde leefstijl, waarbij voeding, slaap, beweging en ontspanning een rol spelen.

De nieuwe richtlijn ‘Overgewicht en obesitas bij volwassenen en kinderen’ bevat een beweegadvies en adviseert een beweeginterventie op te nemen in een aanpak. Bewegen levert namelijk een sterke bijdrage aan het bereiken van fysieke en mentale gezondheidsdoelen die helpen overgewicht en obesitas aan te pakken. Zo kan bewegen helpen de energiebalans en daarmee het lichaamsvet gunstig te beïnvloeden. Ook kan bewegen de algemene fitheid verbeteren door onder meer versterkte spieren, botten en gewrichten en een verbeterde bloedsuikerspiegel.

Kortom, bewegen is essentieel bij zowel de preventie als de behandeling van overgewicht en obesitas bij kinderen. Bewegen kan zowel helpen bij gewichtsverlies als bij het verbeteren van de fysieke en mentale gezondheid.

Maureen Ros, Kenniscentrum Sport & Bewegen

Het bericht Bewegen mag niet ontbreken in preventie en aanpak obesitas bij kinderen verscheen eerst op MedicalFacts.nl.

Universele Gezondheidszorg en AMR

Obstakels voor Veilig Water en Sanitaire Voorzieningen in Sloppenwijken

Een scoping review bracht naar voren dat stedelijke sloppenwijkbewoners in lage- en middeninkomenslanden (LMIC’s) te maken hebben met aanzienlijke barrières voor toegang tot water, sanitaire voorzieningen en hygiëne (WASH). Factoren zoals beperkte infrastructuur, gendernormen, lage financiële middelen, politieke uitsluiting en milieuproblemen dragen bij aan deze obstakels. Vrouwen en meisjes worden hierbij onevenredig zwaar belast, wat de genderongelijkheid in WASH en huisvesting in LMIC’s verder versterkt. Duurzame, door de gemeenschap geleide initiatieven die rekening houden met diverse sociale identiteitsfactoren zijn cruciaal om deze ongelijkheden effectief aan te pakken.

Een Zwangere Vrouw Wordt Gevaccineerd

Het verhogen van de vaccinatiegraad onder zwangere vrouwen blijft een prioriteit. Vaccinaties beschermen zowel moeder als kind tegen ernstige ziekten, wat cruciaal is voor de gezondheid van toekomstige generaties.

Een Oproep voor Lokale en Mondiale Actie tegen AMR

De Lancet-serie van 2024 over antimicrobiële resistentie (AMR) benadrukt de noodzaak van zowel lokale als mondiale actie. Door infecties te voorkomen en toegang tot water, sanitaire voorzieningen en hygiëne te verbeteren, kunnen uitbraken zoals de resistente cholera in Zimbabwe worden voorkomen. De komende VN-bijeenkomst biedt een kans om concrete doelen te stellen, zoals het verminderen van AMR-gerelateerde sterfgevallen met 10%, en het antibioticagebruik bij mensen en dieren met respectievelijk 20% en 30% tegen 2030.

Computerondersteunde Hulpmiddelen voor TB-Detectie in Hoge-Prevalentie Omgevingen

Evaluaties van computerondersteunde detectietools voor tuberculose (TB) in gebieden met een hoge prevalentie van TB en HIV tonen aan dat deze tools nauwkeurig zijn, maar minder goed presteren bij oudere leeftijdsgroepen en mensen met een eerdere TB-infectie. Aanpassingen van de drempelwaarden aan de populatiekenmerken zijn essentieel voor optimale detectie.

De Dringende Noodzaak van Universele Gezondheidszorg om het AMR-Probleem aan te Pakken

Met de naderende VN-bijeenkomst over AMR worden lidstaten opgeroepen stappen te ondernemen richting universele gezondheidszorg (UHC). Investeren in hoogwaardige primaire gezondheidszorg, gelijke toegang tot vaccins en medicijnen, en high-level governance via een One Health-benadering zijn cruciaal om niemand achter te laten in de strijd tegen AMR.

Antimicrobiële Middelen in de Vleeskuikenindustrie

Onderzoek toont aan dat stabiele antimicrobiële middelen zoals doxycycline en enrofloxacine in hoge concentraties aanwezig blijven in de uitwerpselen van vleeskuikens. Dit onderstreept het belang van antimicrobiële stabiliteit in beheerprogramma’s en het prioriteren van bepaalde middelen.

Brazilië’s One Health-Inzet tijdens het G20-voorzitterschap in 2024

Brazilië heeft met succes nationale toezeggingen voor dier- en milieugezondheid versterkt, wat resulteerde in een aanzienlijke afname van ontbossing en mijnbouw in het Amazonegebied. Tijdens overstromingen in 2024 werden dieren naast mensen gered, wat de One Health-aanpak van het land benadrukt.

Transmissiekenmerken van Streptococcus pneumoniae

Na de introductie van het pneumokokkenconjugaatvaccin (PCV) bleek uit een modelstudie dat de transmissie van Streptococcus pneumoniae afhankelijk is van lokale mobiliteitskenmerken. Niet-vaccintype (NVT)-stammen vertonen een hogere relatieve fitheid dan vaccintype (VT)-stammen, wat wijst op een blijvende uitdaging van antibioticaresistentie.

Kortere Antibioticakuren voor Luchtweginfecties

Bewijs ondersteunt het gebruik van kortere antibioticakuren voor luchtweginfecties, wat de blootstelling aan antibiotica vermindert en de selectiedruk voor medicijnresistentie verlaagt. Individuele patiëntkenmerken blijven echter cruciaal voor de effectiviteit van de behandeling.

Interacties tussen Watervogels en Pluimvee in Arkansas

Een modelstudie in Arkansas wees uit dat de ruimtelijke overlap tussen watervogels en pluimveeproductielocaties het risico op ziekte-overloop vergroot. Deze bevindingen zijn essentieel voor het beoordelen van risico’s en het beheren van ziektes in de pluimvee-industrie.

Conclusie

Deze onderwerpen benadrukken de dringende noodzaak voor geïntegreerde en duurzame gezondheidszorgoplossingen. Door samenwerking op lokaal en mondiaal niveau kunnen we vooruitgang boeken in de strijd tegen AMR en zorgen voor een gezondere toekomst voor iedereen.

Het bericht Universele Gezondheidszorg en AMR verscheen eerst op MedicalFacts.nl.

Een Eerbetoon aan een Onvergetelijke Moeder: Lijtje van Harmen van Straaten

In zijn nieuwste boek Lijtje, dat op 22 oktober 2024 verschijnt, deelt Harmen van Straaten een reeks ontroerende en herkenbare verhalen over zijn dementerende moeder. Van Straaten, een bekende auteur en illustrator met meer dan 400 geïllustreerde boeken en 50 geschreven werken op zijn naam, brengt op zijn kenmerkende wijze een intiem portret van zijn moeder, die ondanks haar geheugenverlies, een krachtige en unieke vrouw blijft.

Een Moeder met Karakter

Het leesfragment uit Lijtje geeft een inkijkje in de dagelijkse realiteit van Van Straatens moeder. Het fragment beschrijft een ochtend waar hij zijn moeder, die aan tafel zit en gedichten zingt, verrast. De gedichten blijven haar bij, zelfs als veel andere herinneringen vervagen. Deze scène toont de warmte en liefde tussen moeder en zoon, een band die onveranderd blijft ondanks de ziekte.

Het gesprek over haar lange haar en de poging om een nieuw kapsel te vinden, symboliseert de kleine momenten van zorg en aandacht die Van Straaten zijn moeder schenkt. Haar humor en eigenzinnigheid blijven door de herinneringen heen schijnen, zoals wanneer ze vertelt dat ze haar haar als Willeke Alberti heeft laten knippen en Van Straaten haar suggesties geeft voor een makkelijker kapsel.

De Kracht van Herinneringen

Het boek gaat verder met een rit in de auto, waar muziek van Willeke Alberti herinneringen oproept aan vroeger. Van Straaten herinnert zich een zondag in Gouda waar hij ijs haalde voor zijn moeder. De herinneringen zijn levendig en gedetailleerd, zoals de Italiaanse ijssalon en het meisje in de bruidsjurk. Deze verhalen laten zien hoe muziek en herinneringen verweven zijn met gevoelens van liefde en nostalgie.

Eenvoudige Genietingen en Verloren Tijden

De eenvoudige uitstap naar een snackbar voor een bamischijf is een teder moment dat de dagelijkse strijd en de vreugde van kleine dingen benadrukt. De interactie tussen Van Straaten en zijn moeder toont zowel de pijn van haar verwarring als de diepe liefde en geduld die hij voor haar heeft.

Een Boek vol Herkenning en Troost

Lijtje biedt troost en herkenning voor iedereen die te maken heeft met een dementerende ouder of partner. De verhalen van Van Straaten zijn doordrenkt met humor, warmte en scherpzinnigheid, en bieden een eerbetoon aan zijn moeder, hun gedeelde verleden en de blijvende liefde die ondanks alles overleeft. Het boek is niet alleen een persoonlijke memoir, maar ook een universeel verhaal over liefde, verlies en de kracht van familiebanden.

Over Harmen van Straaten

Harmen van Straaten heeft met zijn werk wereldwijd een impact gemaakt. Zijn illustraties en verhalen worden zowel nationaal als internationaal gewaardeerd, en Lijtje voegt een nieuwe, diep persoonlijke dimensie toe aan zijn oeuvre. Dit boek is een prachtig portret van een onvergetelijke vrouw en een krachtige herinnering aan de blijvende band tussen moeder en zoon.

Voor iedereen die troost en herkenning zoekt in de verhalen van een zoon over zijn dementerende moeder, is Lijtje een waardevolle toevoeging aan hun boekenkast.

Het bericht Een Eerbetoon aan een Onvergetelijke Moeder: Lijtje van Harmen van Straaten verscheen eerst op MedicalFacts.nl.

Visit Us On TwitterVisit Us On FacebookVisit Us On PinterestVisit Us On YoutubeVisit Us On LinkedinCheck Our FeedVisit Us On Instagram