Euthanasie vanwege psychisch lijden: lichte toename en breder opgepakt

Vandaag verschenen de jaarcijfers 2023 van de Regionale Toetsingscommissies Euthanasie (RTE). Deze laten zien dat er in 2023 138 keer euthanasie werd verleend op psychische gronden. Dit is een stijging van 20% ten opzichte van 2022. Daarbij meldt het verslag dat 70 van deze gevallen werden uitgevoerd door een arts van Expertisecentrum Euthanasie (EE). Dit betekent dat 49% van de euthanasieën op psychische gronden in het veld plaatsvond. Dit betekent dat er in 2023 bijna net zo veel euthanasie op psychische gronden buiten als binnen EE is uitgevoerd. Dat suggereert dat de euthanasie vaker plaatsvindt binnen de reguliere behandelrelatie en/of in de instellingen. Dat is in lijn met de richtlijn van de NVvP over euthanasie en ook het streven van EE. Over de hele linie groeit de psychiatrie mee met de volledige euthanasiepraktijk dus neemt het aantal iets toe. Het blijft procentueel ongeveer hetzelfde en zeldzaam (1.5% van het totale aantal euthanasieën).

Niels Mulder, voorzitter NVvP: “Het is goed dat psychiaters steeds vaker het gesprek over een euthanasieverzoek zelf met hun patiënten aangaan en er binnen de instellingen initiatieven zijn om kennisuitwisseling en ondersteuning op dit vlak te regelen.  Het blijft treurig dat voor sommige mensen met ernstig psychisch lijden euthanasie de enige uitweg blijkt. Daarbij is en blijft de beoordeling van een euthanasieverzoek op psychische grondslag zeer complex: Als psychiaters weten we heel goed dat mensen ernstig en zelfs ondraaglijk kunnen lijden onder een psychische aandoening. Ook komt het verlangen om te sterven vaak voor. Het bespreken van suïcidale gevoelens en mensen proberen te helpen weer perspectief te zien is een belangrijk deel van ons werk. Professionals in de GGZ zijn gericht op het voorkomen dat mensen sterven door suïcide. Dat is heel belangrijk. Maar er kan een moment komen dat het complex is om te beoordelen wanneer je het doodsverlangen van een patiënt moet blijven behandelen als deel van de ziekte en wanneer je de doodswens als weloverwogen duurzaam euthanasieverzoek moet beoordelen. Het is ook ingewikkeld te beoordelen of er echt geen behandeling meer mogelijk is en het lijden dus uitzichtloos is. Omdat deze patiënten niet lichamelijk ziek zijn kunnen ze fysiek in principe nog heel lang leven, zeker de jonge fysiek gezonde patiënten. Onder meer daarom zijn psychiaters terughoudend. Sommigen verwijzen liever door naar de meer ervaren artsen van het Expertisecentrum Euthanasie, maar die kunnen de vraag ook niet aan, de wachttijden voor een euthanasietraject op grond van psychisch lijden variëren inmiddels van enkele maanden tot wel drie jaar. Ook is iedereen het erover eens dat het voor de patiënt in principe beter als diens euthanasiewens besproken kan worden met de eigen behandelaar die de persoon al kent. Wat psychiaters hierbij helpt is dat consulenten euthanasie van EE of andere meer ervaren collega’s hun vragen kunnen beantwoorden en/of psychiaters kunnen begeleiden tijdens het euthanasietraject, zodat een euthanasieverzoek binnen de vaste behandelrelatie van arts en patiënt kan blijven. Het is essentieel zorgvuldig te beoordelen of het aannemelijk is dat een behandeling het ondraaglijk lijden gaat verminderen op redelijke termijn of niet. Uiteraard willen we dat patiënten zich gehoord voelen als zij een aanhoudende doodswens hebben, ook als die leidt tot een euthanasieverzoek. Dus al blijft het uiterst precair en complex, we voelen de verantwoordelijkheid om de levenseindezorg in de GGZ te verbeteren, want dat is nodig.”

Dat besef zien we terug in de trend in de RTE-jaarcijfers waaruit blijkt dat behandelend arts, psychiaters en psychiaters in instellingen, kortom ‘het veld’ steeds meer de euthanasiezorg op zich begint te nemen, al of niet gesteund door collega’s of consulenten van EE, en minder doorverwijzen naar EE. Deze trend is ook terug te zien in ontwikkelingen in en rond de Nederlandse Vereniging voor Psychiatrie waaronder de oprichting van kennisnetwerk Thanet en tal van initiatieven binnen de ggz-instellingen in de laatste jaren om euthanasie bespreekbaarder te maken in de vorm van kennisuitwisseling tussen professionals, steun aan patiënten en professionals bij het bespreken van een aanhoudende doodswens en als het zover komt de uitvoering van de euthanasie. We zien begeleidingscommissies, expertisenetwerken euthanasie, scholing, moreel beraad, gespreksgroepen over euthanasie en de aanhoudende doodswens, ondersteuning voor zowel professionals als patiënten en naasten. Het zijn voorbeelden van initiatieven die in steeds meer GGZ-instellingen en ziekenhuizen opgezet worden. Hoewel het beoordelen van een euthanasieverzoek bij psychisch lijden complex blijft en de eventuele uitvoering van euthanasie impact heeft op de arts, is er bij psychiaters steeds meer bewustzijn en wil om de euthanasievraag professioneel te onderzoeken en met kennis en zo nodig steun tegemoet te treden.

Blauw = totaal; oranje = EE, grijs = de rest

Bron: De Nederlandse Vereniging voor Psychiatrie (NVvP) is een wetenschappelijke medische beroepsvereniging van, voor en door psychiaters met ca. 4000 leden. De NVvP zet zich in voor de best mogelijke psychiatrische patiëntenzorg in Nederland, de bevordering van de psychiatrie, behartiging van wetenschappelijke e

Het bericht Euthanasie vanwege psychisch lijden: lichte toename en breder opgepakt verscheen eerst op MedicalFacts.nl.

Euthanasie vanwege psychisch lijden: lichte toename en breder opgepakt

Vandaag verschenen de jaarcijfers 2023 van de Regionale Toetsingscommissies Euthanasie (RTE). Deze laten zien dat er in 2023 138 keer euthanasie werd verleend op psychische gronden. Dit is een stijging van 20% ten opzichte van 2022. Daarbij meldt het verslag dat 70 van deze gevallen werden uitgevoerd door een arts van Expertisecentrum Euthanasie (EE). Dit betekent dat 49% van de euthanasieën op psychische gronden in het veld plaatsvond. Dit betekent dat er in 2023 bijna net zo veel euthanasie op psychische gronden buiten als binnen EE is uitgevoerd. Dat suggereert dat de euthanasie vaker plaatsvindt binnen de reguliere behandelrelatie en/of in de instellingen. Dat is in lijn met de richtlijn van de NVvP over euthanasie en ook het streven van EE. Over de hele linie groeit de psychiatrie mee met de volledige euthanasiepraktijk dus neemt het aantal iets toe. Het blijft procentueel ongeveer hetzelfde en zeldzaam (1.5% van het totale aantal euthanasieën).

Niels Mulder, voorzitter NVvP: “Het is goed dat psychiaters steeds vaker het gesprek over een euthanasieverzoek zelf met hun patiënten aangaan en er binnen de instellingen initiatieven zijn om kennisuitwisseling en ondersteuning op dit vlak te regelen.  Het blijft treurig dat voor sommige mensen met ernstig psychisch lijden euthanasie de enige uitweg blijkt. Daarbij is en blijft de beoordeling van een euthanasieverzoek op psychische grondslag zeer complex: Als psychiaters weten we heel goed dat mensen ernstig en zelfs ondraaglijk kunnen lijden onder een psychische aandoening. Ook komt het verlangen om te sterven vaak voor. Het bespreken van suïcidale gevoelens en mensen proberen te helpen weer perspectief te zien is een belangrijk deel van ons werk. Professionals in de GGZ zijn gericht op het voorkomen dat mensen sterven door suïcide. Dat is heel belangrijk. Maar er kan een moment komen dat het complex is om te beoordelen wanneer je het doodsverlangen van een patiënt moet blijven behandelen als deel van de ziekte en wanneer je de doodswens als weloverwogen duurzaam euthanasieverzoek moet beoordelen. Het is ook ingewikkeld te beoordelen of er echt geen behandeling meer mogelijk is en het lijden dus uitzichtloos is. Omdat deze patiënten niet lichamelijk ziek zijn kunnen ze fysiek in principe nog heel lang leven, zeker de jonge fysiek gezonde patiënten. Onder meer daarom zijn psychiaters terughoudend. Sommigen verwijzen liever door naar de meer ervaren artsen van het Expertisecentrum Euthanasie, maar die kunnen de vraag ook niet aan, de wachttijden voor een euthanasietraject op grond van psychisch lijden variëren inmiddels van enkele maanden tot wel drie jaar. Ook is iedereen het erover eens dat het voor de patiënt in principe beter als diens euthanasiewens besproken kan worden met de eigen behandelaar die de persoon al kent. Wat psychiaters hierbij helpt is dat consulenten euthanasie van EE of andere meer ervaren collega’s hun vragen kunnen beantwoorden en/of psychiaters kunnen begeleiden tijdens het euthanasietraject, zodat een euthanasieverzoek binnen de vaste behandelrelatie van arts en patiënt kan blijven. Het is essentieel zorgvuldig te beoordelen of het aannemelijk is dat een behandeling het ondraaglijk lijden gaat verminderen op redelijke termijn of niet. Uiteraard willen we dat patiënten zich gehoord voelen als zij een aanhoudende doodswens hebben, ook als die leidt tot een euthanasieverzoek. Dus al blijft het uiterst precair en complex, we voelen de verantwoordelijkheid om de levenseindezorg in de GGZ te verbeteren, want dat is nodig.”

Dat besef zien we terug in de trend in de RTE-jaarcijfers waaruit blijkt dat behandelend arts, psychiaters en psychiaters in instellingen, kortom ‘het veld’ steeds meer de euthanasiezorg op zich begint te nemen, al of niet gesteund door collega’s of consulenten van EE, en minder doorverwijzen naar EE. Deze trend is ook terug te zien in ontwikkelingen in en rond de Nederlandse Vereniging voor Psychiatrie waaronder de oprichting van kennisnetwerk Thanet en tal van initiatieven binnen de ggz-instellingen in de laatste jaren om euthanasie bespreekbaarder te maken in de vorm van kennisuitwisseling tussen professionals, steun aan patiënten en professionals bij het bespreken van een aanhoudende doodswens en als het zover komt de uitvoering van de euthanasie. We zien begeleidingscommissies, expertisenetwerken euthanasie, scholing, moreel beraad, gespreksgroepen over euthanasie en de aanhoudende doodswens, ondersteuning voor zowel professionals als patiënten en naasten. Het zijn voorbeelden van initiatieven die in steeds meer GGZ-instellingen en ziekenhuizen opgezet worden. Hoewel het beoordelen van een euthanasieverzoek bij psychisch lijden complex blijft en de eventuele uitvoering van euthanasie impact heeft op de arts, is er bij psychiaters steeds meer bewustzijn en wil om de euthanasievraag professioneel te onderzoeken en met kennis en zo nodig steun tegemoet te treden.

Blauw = totaal; oranje = EE, grijs = de rest

Bron: De Nederlandse Vereniging voor Psychiatrie (NVvP) is een wetenschappelijke medische beroepsvereniging van, voor en door psychiaters met ca. 4000 leden. De NVvP zet zich in voor de best mogelijke psychiatrische patiëntenzorg in Nederland, de bevordering van de psychiatrie, behartiging van wetenschappelijke e

Het bericht Euthanasie vanwege psychisch lijden: lichte toename en breder opgepakt verscheen eerst op MedicalFacts.nl.

Euthanasie vanwege psychisch lijden: lichte toename en breder opgepakt

Vandaag verschenen de jaarcijfers 2023 van de Regionale Toetsingscommissies Euthanasie (RTE). Deze laten zien dat er in 2023 138 keer euthanasie werd verleend op psychische gronden. Dit is een stijging van 20% ten opzichte van 2022. Daarbij meldt het verslag dat 70 van deze gevallen werden uitgevoerd door een arts van Expertisecentrum Euthanasie (EE). Dit betekent dat 49% van de euthanasieën op psychische gronden in het veld plaatsvond. Dit betekent dat er in 2023 bijna net zo veel euthanasie op psychische gronden buiten als binnen EE is uitgevoerd. Dat suggereert dat de euthanasie vaker plaatsvindt binnen de reguliere behandelrelatie en/of in de instellingen. Dat is in lijn met de richtlijn van de NVvP over euthanasie en ook het streven van EE. Over de hele linie groeit de psychiatrie mee met de volledige euthanasiepraktijk dus neemt het aantal iets toe. Het blijft procentueel ongeveer hetzelfde en zeldzaam (1.5% van het totale aantal euthanasieën).

Niels Mulder, voorzitter NVvP: “Het is goed dat psychiaters steeds vaker het gesprek over een euthanasieverzoek zelf met hun patiënten aangaan en er binnen de instellingen initiatieven zijn om kennisuitwisseling en ondersteuning op dit vlak te regelen.  Het blijft treurig dat voor sommige mensen met ernstig psychisch lijden euthanasie de enige uitweg blijkt. Daarbij is en blijft de beoordeling van een euthanasieverzoek op psychische grondslag zeer complex: Als psychiaters weten we heel goed dat mensen ernstig en zelfs ondraaglijk kunnen lijden onder een psychische aandoening. Ook komt het verlangen om te sterven vaak voor. Het bespreken van suïcidale gevoelens en mensen proberen te helpen weer perspectief te zien is een belangrijk deel van ons werk. Professionals in de GGZ zijn gericht op het voorkomen dat mensen sterven door suïcide. Dat is heel belangrijk. Maar er kan een moment komen dat het complex is om te beoordelen wanneer je het doodsverlangen van een patiënt moet blijven behandelen als deel van de ziekte en wanneer je de doodswens als weloverwogen duurzaam euthanasieverzoek moet beoordelen. Het is ook ingewikkeld te beoordelen of er echt geen behandeling meer mogelijk is en het lijden dus uitzichtloos is. Omdat deze patiënten niet lichamelijk ziek zijn kunnen ze fysiek in principe nog heel lang leven, zeker de jonge fysiek gezonde patiënten. Onder meer daarom zijn psychiaters terughoudend. Sommigen verwijzen liever door naar de meer ervaren artsen van het Expertisecentrum Euthanasie, maar die kunnen de vraag ook niet aan, de wachttijden voor een euthanasietraject op grond van psychisch lijden variëren inmiddels van enkele maanden tot wel drie jaar. Ook is iedereen het erover eens dat het voor de patiënt in principe beter als diens euthanasiewens besproken kan worden met de eigen behandelaar die de persoon al kent. Wat psychiaters hierbij helpt is dat consulenten euthanasie van EE of andere meer ervaren collega’s hun vragen kunnen beantwoorden en/of psychiaters kunnen begeleiden tijdens het euthanasietraject, zodat een euthanasieverzoek binnen de vaste behandelrelatie van arts en patiënt kan blijven. Het is essentieel zorgvuldig te beoordelen of het aannemelijk is dat een behandeling het ondraaglijk lijden gaat verminderen op redelijke termijn of niet. Uiteraard willen we dat patiënten zich gehoord voelen als zij een aanhoudende doodswens hebben, ook als die leidt tot een euthanasieverzoek. Dus al blijft het uiterst precair en complex, we voelen de verantwoordelijkheid om de levenseindezorg in de GGZ te verbeteren, want dat is nodig.”

Dat besef zien we terug in de trend in de RTE-jaarcijfers waaruit blijkt dat behandelend arts, psychiaters en psychiaters in instellingen, kortom ‘het veld’ steeds meer de euthanasiezorg op zich begint te nemen, al of niet gesteund door collega’s of consulenten van EE, en minder doorverwijzen naar EE. Deze trend is ook terug te zien in ontwikkelingen in en rond de Nederlandse Vereniging voor Psychiatrie waaronder de oprichting van kennisnetwerk Thanet en tal van initiatieven binnen de ggz-instellingen in de laatste jaren om euthanasie bespreekbaarder te maken in de vorm van kennisuitwisseling tussen professionals, steun aan patiënten en professionals bij het bespreken van een aanhoudende doodswens en als het zover komt de uitvoering van de euthanasie. We zien begeleidingscommissies, expertisenetwerken euthanasie, scholing, moreel beraad, gespreksgroepen over euthanasie en de aanhoudende doodswens, ondersteuning voor zowel professionals als patiënten en naasten. Het zijn voorbeelden van initiatieven die in steeds meer GGZ-instellingen en ziekenhuizen opgezet worden. Hoewel het beoordelen van een euthanasieverzoek bij psychisch lijden complex blijft en de eventuele uitvoering van euthanasie impact heeft op de arts, is er bij psychiaters steeds meer bewustzijn en wil om de euthanasievraag professioneel te onderzoeken en met kennis en zo nodig steun tegemoet te treden.

Blauw = totaal; oranje = EE, grijs = de rest

Bron: De Nederlandse Vereniging voor Psychiatrie (NVvP) is een wetenschappelijke medische beroepsvereniging van, voor en door psychiaters met ca. 4000 leden. De NVvP zet zich in voor de best mogelijke psychiatrische patiëntenzorg in Nederland, de bevordering van de psychiatrie, behartiging van wetenschappelijke e

Het bericht Euthanasie vanwege psychisch lijden: lichte toename en breder opgepakt verscheen eerst op MedicalFacts.nl.

Euthanasie vanwege psychisch lijden: lichte toename en breder opgepakt

Vandaag verschenen de jaarcijfers 2023 van de Regionale Toetsingscommissies Euthanasie (RTE). Deze laten zien dat er in 2023 138 keer euthanasie werd verleend op psychische gronden. Dit is een stijging van 20% ten opzichte van 2022. Daarbij meldt het verslag dat 70 van deze gevallen werden uitgevoerd door een arts van Expertisecentrum Euthanasie (EE). Dit betekent dat 49% van de euthanasieën op psychische gronden in het veld plaatsvond. Dit betekent dat er in 2023 bijna net zo veel euthanasie op psychische gronden buiten als binnen EE is uitgevoerd. Dat suggereert dat de euthanasie vaker plaatsvindt binnen de reguliere behandelrelatie en/of in de instellingen. Dat is in lijn met de richtlijn van de NVvP over euthanasie en ook het streven van EE. Over de hele linie groeit de psychiatrie mee met de volledige euthanasiepraktijk dus neemt het aantal iets toe. Het blijft procentueel ongeveer hetzelfde en zeldzaam (1.5% van het totale aantal euthanasieën).

Niels Mulder, voorzitter NVvP: “Het is goed dat psychiaters steeds vaker het gesprek over een euthanasieverzoek zelf met hun patiënten aangaan en er binnen de instellingen initiatieven zijn om kennisuitwisseling en ondersteuning op dit vlak te regelen.  Het blijft treurig dat voor sommige mensen met ernstig psychisch lijden euthanasie de enige uitweg blijkt. Daarbij is en blijft de beoordeling van een euthanasieverzoek op psychische grondslag zeer complex: Als psychiaters weten we heel goed dat mensen ernstig en zelfs ondraaglijk kunnen lijden onder een psychische aandoening. Ook komt het verlangen om te sterven vaak voor. Het bespreken van suïcidale gevoelens en mensen proberen te helpen weer perspectief te zien is een belangrijk deel van ons werk. Professionals in de GGZ zijn gericht op het voorkomen dat mensen sterven door suïcide. Dat is heel belangrijk. Maar er kan een moment komen dat het complex is om te beoordelen wanneer je het doodsverlangen van een patiënt moet blijven behandelen als deel van de ziekte en wanneer je de doodswens als weloverwogen duurzaam euthanasieverzoek moet beoordelen. Het is ook ingewikkeld te beoordelen of er echt geen behandeling meer mogelijk is en het lijden dus uitzichtloos is. Omdat deze patiënten niet lichamelijk ziek zijn kunnen ze fysiek in principe nog heel lang leven, zeker de jonge fysiek gezonde patiënten. Onder meer daarom zijn psychiaters terughoudend. Sommigen verwijzen liever door naar de meer ervaren artsen van het Expertisecentrum Euthanasie, maar die kunnen de vraag ook niet aan, de wachttijden voor een euthanasietraject op grond van psychisch lijden variëren inmiddels van enkele maanden tot wel drie jaar. Ook is iedereen het erover eens dat het voor de patiënt in principe beter als diens euthanasiewens besproken kan worden met de eigen behandelaar die de persoon al kent. Wat psychiaters hierbij helpt is dat consulenten euthanasie van EE of andere meer ervaren collega’s hun vragen kunnen beantwoorden en/of psychiaters kunnen begeleiden tijdens het euthanasietraject, zodat een euthanasieverzoek binnen de vaste behandelrelatie van arts en patiënt kan blijven. Het is essentieel zorgvuldig te beoordelen of het aannemelijk is dat een behandeling het ondraaglijk lijden gaat verminderen op redelijke termijn of niet. Uiteraard willen we dat patiënten zich gehoord voelen als zij een aanhoudende doodswens hebben, ook als die leidt tot een euthanasieverzoek. Dus al blijft het uiterst precair en complex, we voelen de verantwoordelijkheid om de levenseindezorg in de GGZ te verbeteren, want dat is nodig.”

Dat besef zien we terug in de trend in de RTE-jaarcijfers waaruit blijkt dat behandelend arts, psychiaters en psychiaters in instellingen, kortom ‘het veld’ steeds meer de euthanasiezorg op zich begint te nemen, al of niet gesteund door collega’s of consulenten van EE, en minder doorverwijzen naar EE. Deze trend is ook terug te zien in ontwikkelingen in en rond de Nederlandse Vereniging voor Psychiatrie waaronder de oprichting van kennisnetwerk Thanet en tal van initiatieven binnen de ggz-instellingen in de laatste jaren om euthanasie bespreekbaarder te maken in de vorm van kennisuitwisseling tussen professionals, steun aan patiënten en professionals bij het bespreken van een aanhoudende doodswens en als het zover komt de uitvoering van de euthanasie. We zien begeleidingscommissies, expertisenetwerken euthanasie, scholing, moreel beraad, gespreksgroepen over euthanasie en de aanhoudende doodswens, ondersteuning voor zowel professionals als patiënten en naasten. Het zijn voorbeelden van initiatieven die in steeds meer GGZ-instellingen en ziekenhuizen opgezet worden. Hoewel het beoordelen van een euthanasieverzoek bij psychisch lijden complex blijft en de eventuele uitvoering van euthanasie impact heeft op de arts, is er bij psychiaters steeds meer bewustzijn en wil om de euthanasievraag professioneel te onderzoeken en met kennis en zo nodig steun tegemoet te treden.

Blauw = totaal; oranje = EE, grijs = de rest

Bron: De Nederlandse Vereniging voor Psychiatrie (NVvP) is een wetenschappelijke medische beroepsvereniging van, voor en door psychiaters met ca. 4000 leden. De NVvP zet zich in voor de best mogelijke psychiatrische patiëntenzorg in Nederland, de bevordering van de psychiatrie, behartiging van wetenschappelijke e

Het bericht Euthanasie vanwege psychisch lijden: lichte toename en breder opgepakt verscheen eerst op MedicalFacts.nl.

Euthanasie vanwege psychisch lijden: lichte toename en breder opgepakt

Vandaag verschenen de jaarcijfers 2023 van de Regionale Toetsingscommissies Euthanasie (RTE). Deze laten zien dat er in 2023 138 keer euthanasie werd verleend op psychische gronden. Dit is een stijging van 20% ten opzichte van 2022. Daarbij meldt het verslag dat 70 van deze gevallen werden uitgevoerd door een arts van Expertisecentrum Euthanasie (EE). Dit betekent dat 49% van de euthanasieën op psychische gronden in het veld plaatsvond. Dit betekent dat er in 2023 bijna net zo veel euthanasie op psychische gronden buiten als binnen EE is uitgevoerd. Dat suggereert dat de euthanasie vaker plaatsvindt binnen de reguliere behandelrelatie en/of in de instellingen. Dat is in lijn met de richtlijn van de NVvP over euthanasie en ook het streven van EE. Over de hele linie groeit de psychiatrie mee met de volledige euthanasiepraktijk dus neemt het aantal iets toe. Het blijft procentueel ongeveer hetzelfde en zeldzaam (1.5% van het totale aantal euthanasieën).

Niels Mulder, voorzitter NVvP: “Het is goed dat psychiaters steeds vaker het gesprek over een euthanasieverzoek zelf met hun patiënten aangaan en er binnen de instellingen initiatieven zijn om kennisuitwisseling en ondersteuning op dit vlak te regelen.  Het blijft treurig dat voor sommige mensen met ernstig psychisch lijden euthanasie de enige uitweg blijkt. Daarbij is en blijft de beoordeling van een euthanasieverzoek op psychische grondslag zeer complex: Als psychiaters weten we heel goed dat mensen ernstig en zelfs ondraaglijk kunnen lijden onder een psychische aandoening. Ook komt het verlangen om te sterven vaak voor. Het bespreken van suïcidale gevoelens en mensen proberen te helpen weer perspectief te zien is een belangrijk deel van ons werk. Professionals in de GGZ zijn gericht op het voorkomen dat mensen sterven door suïcide. Dat is heel belangrijk. Maar er kan een moment komen dat het complex is om te beoordelen wanneer je het doodsverlangen van een patiënt moet blijven behandelen als deel van de ziekte en wanneer je de doodswens als weloverwogen duurzaam euthanasieverzoek moet beoordelen. Het is ook ingewikkeld te beoordelen of er echt geen behandeling meer mogelijk is en het lijden dus uitzichtloos is. Omdat deze patiënten niet lichamelijk ziek zijn kunnen ze fysiek in principe nog heel lang leven, zeker de jonge fysiek gezonde patiënten. Onder meer daarom zijn psychiaters terughoudend. Sommigen verwijzen liever door naar de meer ervaren artsen van het Expertisecentrum Euthanasie, maar die kunnen de vraag ook niet aan, de wachttijden voor een euthanasietraject op grond van psychisch lijden variëren inmiddels van enkele maanden tot wel drie jaar. Ook is iedereen het erover eens dat het voor de patiënt in principe beter als diens euthanasiewens besproken kan worden met de eigen behandelaar die de persoon al kent. Wat psychiaters hierbij helpt is dat consulenten euthanasie van EE of andere meer ervaren collega’s hun vragen kunnen beantwoorden en/of psychiaters kunnen begeleiden tijdens het euthanasietraject, zodat een euthanasieverzoek binnen de vaste behandelrelatie van arts en patiënt kan blijven. Het is essentieel zorgvuldig te beoordelen of het aannemelijk is dat een behandeling het ondraaglijk lijden gaat verminderen op redelijke termijn of niet. Uiteraard willen we dat patiënten zich gehoord voelen als zij een aanhoudende doodswens hebben, ook als die leidt tot een euthanasieverzoek. Dus al blijft het uiterst precair en complex, we voelen de verantwoordelijkheid om de levenseindezorg in de GGZ te verbeteren, want dat is nodig.”

Dat besef zien we terug in de trend in de RTE-jaarcijfers waaruit blijkt dat behandelend arts, psychiaters en psychiaters in instellingen, kortom ‘het veld’ steeds meer de euthanasiezorg op zich begint te nemen, al of niet gesteund door collega’s of consulenten van EE, en minder doorverwijzen naar EE. Deze trend is ook terug te zien in ontwikkelingen in en rond de Nederlandse Vereniging voor Psychiatrie waaronder de oprichting van kennisnetwerk Thanet en tal van initiatieven binnen de ggz-instellingen in de laatste jaren om euthanasie bespreekbaarder te maken in de vorm van kennisuitwisseling tussen professionals, steun aan patiënten en professionals bij het bespreken van een aanhoudende doodswens en als het zover komt de uitvoering van de euthanasie. We zien begeleidingscommissies, expertisenetwerken euthanasie, scholing, moreel beraad, gespreksgroepen over euthanasie en de aanhoudende doodswens, ondersteuning voor zowel professionals als patiënten en naasten. Het zijn voorbeelden van initiatieven die in steeds meer GGZ-instellingen en ziekenhuizen opgezet worden. Hoewel het beoordelen van een euthanasieverzoek bij psychisch lijden complex blijft en de eventuele uitvoering van euthanasie impact heeft op de arts, is er bij psychiaters steeds meer bewustzijn en wil om de euthanasievraag professioneel te onderzoeken en met kennis en zo nodig steun tegemoet te treden.

Blauw = totaal; oranje = EE, grijs = de rest

Bron: De Nederlandse Vereniging voor Psychiatrie (NVvP) is een wetenschappelijke medische beroepsvereniging van, voor en door psychiaters met ca. 4000 leden. De NVvP zet zich in voor de best mogelijke psychiatrische patiëntenzorg in Nederland, de bevordering van de psychiatrie, behartiging van wetenschappelijke e

Het bericht Euthanasie vanwege psychisch lijden: lichte toename en breder opgepakt verscheen eerst op MedicalFacts.nl.

Euthanasie vanwege psychisch lijden: lichte toename en breder opgepakt

Vandaag verschenen de jaarcijfers 2023 van de Regionale Toetsingscommissies Euthanasie (RTE). Deze laten zien dat er in 2023 138 keer euthanasie werd verleend op psychische gronden. Dit is een stijging van 20% ten opzichte van 2022. Daarbij meldt het verslag dat 70 van deze gevallen werden uitgevoerd door een arts van Expertisecentrum Euthanasie (EE). Dit betekent dat 49% van de euthanasieën op psychische gronden in het veld plaatsvond. Dit betekent dat er in 2023 bijna net zo veel euthanasie op psychische gronden buiten als binnen EE is uitgevoerd. Dat suggereert dat de euthanasie vaker plaatsvindt binnen de reguliere behandelrelatie en/of in de instellingen. Dat is in lijn met de richtlijn van de NVvP over euthanasie en ook het streven van EE. Over de hele linie groeit de psychiatrie mee met de volledige euthanasiepraktijk dus neemt het aantal iets toe. Het blijft procentueel ongeveer hetzelfde en zeldzaam (1.5% van het totale aantal euthanasieën).

Niels Mulder, voorzitter NVvP: “Het is goed dat psychiaters steeds vaker het gesprek over een euthanasieverzoek zelf met hun patiënten aangaan en er binnen de instellingen initiatieven zijn om kennisuitwisseling en ondersteuning op dit vlak te regelen.  Het blijft treurig dat voor sommige mensen met ernstig psychisch lijden euthanasie de enige uitweg blijkt. Daarbij is en blijft de beoordeling van een euthanasieverzoek op psychische grondslag zeer complex: Als psychiaters weten we heel goed dat mensen ernstig en zelfs ondraaglijk kunnen lijden onder een psychische aandoening. Ook komt het verlangen om te sterven vaak voor. Het bespreken van suïcidale gevoelens en mensen proberen te helpen weer perspectief te zien is een belangrijk deel van ons werk. Professionals in de GGZ zijn gericht op het voorkomen dat mensen sterven door suïcide. Dat is heel belangrijk. Maar er kan een moment komen dat het complex is om te beoordelen wanneer je het doodsverlangen van een patiënt moet blijven behandelen als deel van de ziekte en wanneer je de doodswens als weloverwogen duurzaam euthanasieverzoek moet beoordelen. Het is ook ingewikkeld te beoordelen of er echt geen behandeling meer mogelijk is en het lijden dus uitzichtloos is. Omdat deze patiënten niet lichamelijk ziek zijn kunnen ze fysiek in principe nog heel lang leven, zeker de jonge fysiek gezonde patiënten. Onder meer daarom zijn psychiaters terughoudend. Sommigen verwijzen liever door naar de meer ervaren artsen van het Expertisecentrum Euthanasie, maar die kunnen de vraag ook niet aan, de wachttijden voor een euthanasietraject op grond van psychisch lijden variëren inmiddels van enkele maanden tot wel drie jaar. Ook is iedereen het erover eens dat het voor de patiënt in principe beter als diens euthanasiewens besproken kan worden met de eigen behandelaar die de persoon al kent. Wat psychiaters hierbij helpt is dat consulenten euthanasie van EE of andere meer ervaren collega’s hun vragen kunnen beantwoorden en/of psychiaters kunnen begeleiden tijdens het euthanasietraject, zodat een euthanasieverzoek binnen de vaste behandelrelatie van arts en patiënt kan blijven. Het is essentieel zorgvuldig te beoordelen of het aannemelijk is dat een behandeling het ondraaglijk lijden gaat verminderen op redelijke termijn of niet. Uiteraard willen we dat patiënten zich gehoord voelen als zij een aanhoudende doodswens hebben, ook als die leidt tot een euthanasieverzoek. Dus al blijft het uiterst precair en complex, we voelen de verantwoordelijkheid om de levenseindezorg in de GGZ te verbeteren, want dat is nodig.”

Dat besef zien we terug in de trend in de RTE-jaarcijfers waaruit blijkt dat behandelend arts, psychiaters en psychiaters in instellingen, kortom ‘het veld’ steeds meer de euthanasiezorg op zich begint te nemen, al of niet gesteund door collega’s of consulenten van EE, en minder doorverwijzen naar EE. Deze trend is ook terug te zien in ontwikkelingen in en rond de Nederlandse Vereniging voor Psychiatrie waaronder de oprichting van kennisnetwerk Thanet en tal van initiatieven binnen de ggz-instellingen in de laatste jaren om euthanasie bespreekbaarder te maken in de vorm van kennisuitwisseling tussen professionals, steun aan patiënten en professionals bij het bespreken van een aanhoudende doodswens en als het zover komt de uitvoering van de euthanasie. We zien begeleidingscommissies, expertisenetwerken euthanasie, scholing, moreel beraad, gespreksgroepen over euthanasie en de aanhoudende doodswens, ondersteuning voor zowel professionals als patiënten en naasten. Het zijn voorbeelden van initiatieven die in steeds meer GGZ-instellingen en ziekenhuizen opgezet worden. Hoewel het beoordelen van een euthanasieverzoek bij psychisch lijden complex blijft en de eventuele uitvoering van euthanasie impact heeft op de arts, is er bij psychiaters steeds meer bewustzijn en wil om de euthanasievraag professioneel te onderzoeken en met kennis en zo nodig steun tegemoet te treden.

Blauw = totaal; oranje = EE, grijs = de rest

Bron: De Nederlandse Vereniging voor Psychiatrie (NVvP) is een wetenschappelijke medische beroepsvereniging van, voor en door psychiaters met ca. 4000 leden. De NVvP zet zich in voor de best mogelijke psychiatrische patiëntenzorg in Nederland, de bevordering van de psychiatrie, behartiging van wetenschappelijke e

Het bericht Euthanasie vanwege psychisch lijden: lichte toename en breder opgepakt verscheen eerst op MedicalFacts.nl.

Euthanasie vanwege psychisch lijden: lichte toename en breder opgepakt

Vandaag verschenen de jaarcijfers 2023 van de Regionale Toetsingscommissies Euthanasie (RTE). Deze laten zien dat er in 2023 138 keer euthanasie werd verleend op psychische gronden. Dit is een stijging van 20% ten opzichte van 2022. Daarbij meldt het verslag dat 70 van deze gevallen werden uitgevoerd door een arts van Expertisecentrum Euthanasie (EE). Dit betekent dat 49% van de euthanasieën op psychische gronden in het veld plaatsvond. Dit betekent dat er in 2023 bijna net zo veel euthanasie op psychische gronden buiten als binnen EE is uitgevoerd. Dat suggereert dat de euthanasie vaker plaatsvindt binnen de reguliere behandelrelatie en/of in de instellingen. Dat is in lijn met de richtlijn van de NVvP over euthanasie en ook het streven van EE. Over de hele linie groeit de psychiatrie mee met de volledige euthanasiepraktijk dus neemt het aantal iets toe. Het blijft procentueel ongeveer hetzelfde en zeldzaam (1.5% van het totale aantal euthanasieën).

Niels Mulder, voorzitter NVvP: “Het is goed dat psychiaters steeds vaker het gesprek over een euthanasieverzoek zelf met hun patiënten aangaan en er binnen de instellingen initiatieven zijn om kennisuitwisseling en ondersteuning op dit vlak te regelen.  Het blijft treurig dat voor sommige mensen met ernstig psychisch lijden euthanasie de enige uitweg blijkt. Daarbij is en blijft de beoordeling van een euthanasieverzoek op psychische grondslag zeer complex: Als psychiaters weten we heel goed dat mensen ernstig en zelfs ondraaglijk kunnen lijden onder een psychische aandoening. Ook komt het verlangen om te sterven vaak voor. Het bespreken van suïcidale gevoelens en mensen proberen te helpen weer perspectief te zien is een belangrijk deel van ons werk. Professionals in de GGZ zijn gericht op het voorkomen dat mensen sterven door suïcide. Dat is heel belangrijk. Maar er kan een moment komen dat het complex is om te beoordelen wanneer je het doodsverlangen van een patiënt moet blijven behandelen als deel van de ziekte en wanneer je de doodswens als weloverwogen duurzaam euthanasieverzoek moet beoordelen. Het is ook ingewikkeld te beoordelen of er echt geen behandeling meer mogelijk is en het lijden dus uitzichtloos is. Omdat deze patiënten niet lichamelijk ziek zijn kunnen ze fysiek in principe nog heel lang leven, zeker de jonge fysiek gezonde patiënten. Onder meer daarom zijn psychiaters terughoudend. Sommigen verwijzen liever door naar de meer ervaren artsen van het Expertisecentrum Euthanasie, maar die kunnen de vraag ook niet aan, de wachttijden voor een euthanasietraject op grond van psychisch lijden variëren inmiddels van enkele maanden tot wel drie jaar. Ook is iedereen het erover eens dat het voor de patiënt in principe beter als diens euthanasiewens besproken kan worden met de eigen behandelaar die de persoon al kent. Wat psychiaters hierbij helpt is dat consulenten euthanasie van EE of andere meer ervaren collega’s hun vragen kunnen beantwoorden en/of psychiaters kunnen begeleiden tijdens het euthanasietraject, zodat een euthanasieverzoek binnen de vaste behandelrelatie van arts en patiënt kan blijven. Het is essentieel zorgvuldig te beoordelen of het aannemelijk is dat een behandeling het ondraaglijk lijden gaat verminderen op redelijke termijn of niet. Uiteraard willen we dat patiënten zich gehoord voelen als zij een aanhoudende doodswens hebben, ook als die leidt tot een euthanasieverzoek. Dus al blijft het uiterst precair en complex, we voelen de verantwoordelijkheid om de levenseindezorg in de GGZ te verbeteren, want dat is nodig.”

Dat besef zien we terug in de trend in de RTE-jaarcijfers waaruit blijkt dat behandelend arts, psychiaters en psychiaters in instellingen, kortom ‘het veld’ steeds meer de euthanasiezorg op zich begint te nemen, al of niet gesteund door collega’s of consulenten van EE, en minder doorverwijzen naar EE. Deze trend is ook terug te zien in ontwikkelingen in en rond de Nederlandse Vereniging voor Psychiatrie waaronder de oprichting van kennisnetwerk Thanet en tal van initiatieven binnen de ggz-instellingen in de laatste jaren om euthanasie bespreekbaarder te maken in de vorm van kennisuitwisseling tussen professionals, steun aan patiënten en professionals bij het bespreken van een aanhoudende doodswens en als het zover komt de uitvoering van de euthanasie. We zien begeleidingscommissies, expertisenetwerken euthanasie, scholing, moreel beraad, gespreksgroepen over euthanasie en de aanhoudende doodswens, ondersteuning voor zowel professionals als patiënten en naasten. Het zijn voorbeelden van initiatieven die in steeds meer GGZ-instellingen en ziekenhuizen opgezet worden. Hoewel het beoordelen van een euthanasieverzoek bij psychisch lijden complex blijft en de eventuele uitvoering van euthanasie impact heeft op de arts, is er bij psychiaters steeds meer bewustzijn en wil om de euthanasievraag professioneel te onderzoeken en met kennis en zo nodig steun tegemoet te treden.

Blauw = totaal; oranje = EE, grijs = de rest

Bron: De Nederlandse Vereniging voor Psychiatrie (NVvP) is een wetenschappelijke medische beroepsvereniging van, voor en door psychiaters met ca. 4000 leden. De NVvP zet zich in voor de best mogelijke psychiatrische patiëntenzorg in Nederland, de bevordering van de psychiatrie, behartiging van wetenschappelijke e

Het bericht Euthanasie vanwege psychisch lijden: lichte toename en breder opgepakt verscheen eerst op MedicalFacts.nl.

Euthanasie vanwege psychisch lijden: lichte toename en breder opgepakt

Vandaag verschenen de jaarcijfers 2023 van de Regionale Toetsingscommissies Euthanasie (RTE). Deze laten zien dat er in 2023 138 keer euthanasie werd verleend op psychische gronden. Dit is een stijging van 20% ten opzichte van 2022. Daarbij meldt het verslag dat 70 van deze gevallen werden uitgevoerd door een arts van Expertisecentrum Euthanasie (EE). Dit betekent dat 49% van de euthanasieën op psychische gronden in het veld plaatsvond. Dit betekent dat er in 2023 bijna net zo veel euthanasie op psychische gronden buiten als binnen EE is uitgevoerd. Dat suggereert dat de euthanasie vaker plaatsvindt binnen de reguliere behandelrelatie en/of in de instellingen. Dat is in lijn met de richtlijn van de NVvP over euthanasie en ook het streven van EE. Over de hele linie groeit de psychiatrie mee met de volledige euthanasiepraktijk dus neemt het aantal iets toe. Het blijft procentueel ongeveer hetzelfde en zeldzaam (1.5% van het totale aantal euthanasieën).

Niels Mulder, voorzitter NVvP: “Het is goed dat psychiaters steeds vaker het gesprek over een euthanasieverzoek zelf met hun patiënten aangaan en er binnen de instellingen initiatieven zijn om kennisuitwisseling en ondersteuning op dit vlak te regelen.  Het blijft treurig dat voor sommige mensen met ernstig psychisch lijden euthanasie de enige uitweg blijkt. Daarbij is en blijft de beoordeling van een euthanasieverzoek op psychische grondslag zeer complex: Als psychiaters weten we heel goed dat mensen ernstig en zelfs ondraaglijk kunnen lijden onder een psychische aandoening. Ook komt het verlangen om te sterven vaak voor. Het bespreken van suïcidale gevoelens en mensen proberen te helpen weer perspectief te zien is een belangrijk deel van ons werk. Professionals in de GGZ zijn gericht op het voorkomen dat mensen sterven door suïcide. Dat is heel belangrijk. Maar er kan een moment komen dat het complex is om te beoordelen wanneer je het doodsverlangen van een patiënt moet blijven behandelen als deel van de ziekte en wanneer je de doodswens als weloverwogen duurzaam euthanasieverzoek moet beoordelen. Het is ook ingewikkeld te beoordelen of er echt geen behandeling meer mogelijk is en het lijden dus uitzichtloos is. Omdat deze patiënten niet lichamelijk ziek zijn kunnen ze fysiek in principe nog heel lang leven, zeker de jonge fysiek gezonde patiënten. Onder meer daarom zijn psychiaters terughoudend. Sommigen verwijzen liever door naar de meer ervaren artsen van het Expertisecentrum Euthanasie, maar die kunnen de vraag ook niet aan, de wachttijden voor een euthanasietraject op grond van psychisch lijden variëren inmiddels van enkele maanden tot wel drie jaar. Ook is iedereen het erover eens dat het voor de patiënt in principe beter als diens euthanasiewens besproken kan worden met de eigen behandelaar die de persoon al kent. Wat psychiaters hierbij helpt is dat consulenten euthanasie van EE of andere meer ervaren collega’s hun vragen kunnen beantwoorden en/of psychiaters kunnen begeleiden tijdens het euthanasietraject, zodat een euthanasieverzoek binnen de vaste behandelrelatie van arts en patiënt kan blijven. Het is essentieel zorgvuldig te beoordelen of het aannemelijk is dat een behandeling het ondraaglijk lijden gaat verminderen op redelijke termijn of niet. Uiteraard willen we dat patiënten zich gehoord voelen als zij een aanhoudende doodswens hebben, ook als die leidt tot een euthanasieverzoek. Dus al blijft het uiterst precair en complex, we voelen de verantwoordelijkheid om de levenseindezorg in de GGZ te verbeteren, want dat is nodig.”

Dat besef zien we terug in de trend in de RTE-jaarcijfers waaruit blijkt dat behandelend arts, psychiaters en psychiaters in instellingen, kortom ‘het veld’ steeds meer de euthanasiezorg op zich begint te nemen, al of niet gesteund door collega’s of consulenten van EE, en minder doorverwijzen naar EE. Deze trend is ook terug te zien in ontwikkelingen in en rond de Nederlandse Vereniging voor Psychiatrie waaronder de oprichting van kennisnetwerk Thanet en tal van initiatieven binnen de ggz-instellingen in de laatste jaren om euthanasie bespreekbaarder te maken in de vorm van kennisuitwisseling tussen professionals, steun aan patiënten en professionals bij het bespreken van een aanhoudende doodswens en als het zover komt de uitvoering van de euthanasie. We zien begeleidingscommissies, expertisenetwerken euthanasie, scholing, moreel beraad, gespreksgroepen over euthanasie en de aanhoudende doodswens, ondersteuning voor zowel professionals als patiënten en naasten. Het zijn voorbeelden van initiatieven die in steeds meer GGZ-instellingen en ziekenhuizen opgezet worden. Hoewel het beoordelen van een euthanasieverzoek bij psychisch lijden complex blijft en de eventuele uitvoering van euthanasie impact heeft op de arts, is er bij psychiaters steeds meer bewustzijn en wil om de euthanasievraag professioneel te onderzoeken en met kennis en zo nodig steun tegemoet te treden.

Blauw = totaal; oranje = EE, grijs = de rest

Bron: De Nederlandse Vereniging voor Psychiatrie (NVvP) is een wetenschappelijke medische beroepsvereniging van, voor en door psychiaters met ca. 4000 leden. De NVvP zet zich in voor de best mogelijke psychiatrische patiëntenzorg in Nederland, de bevordering van de psychiatrie, behartiging van wetenschappelijke e

Het bericht Euthanasie vanwege psychisch lijden: lichte toename en breder opgepakt verscheen eerst op MedicalFacts.nl.

Van Ooijen aan de slag met extra acties om vertrouwen in vaccinaties te herstellen

Staatssecretaris Maarten van Ooijen (VWS) is aan de slag met extra acties om het vertrouwen in vaccinaties te herstellen, de deelname aan het Rijksvaccinatieprogramma te verhogen en kinderen daarmee zo goed mogelijk te beschermen tegen ernstige infectieziekten. Centraal daarin is het versterken van de wijkgerichte aanpak, zoals het laagdrempelig aanbieden van vaccinaties in specifieke buurten, waarmee bijvoorbeeld in Amsterdam goede resultaten worden geboekt. De onafhankelijke Twijfeltelefoon van ErasmusMC waar mensen nu al terecht kunnen met vragen over bijvoorbeeld anticonceptie en HPV-vaccinaties wordt ook een vraagbaak voor ouders die twijfelen over het Rijksvaccinatieprogramma.  

Hand reiken aan ouders die twijfelen

Van Ooijen: “Ik snap heel goed dat meer ouders twijfelen na alle polarisatie rond vaccinaties die we in coronatijd hebben meegemaakt. En als je twijfelt en zoekt naar antwoorden kom je ongelooflijk veel misinformatie, desinformatie en klinkklare onzin tegen. Daar moeten we meer tegenwicht aan bieden. We willen iedereen die twijfelt de hand reiken door heldere informatie makkelijker beschikbaar te maken. Zoek alsjeblieft contact met een arts of verpleegkundige als je twijfelt, bijvoorbeeld online of via de Twijfeltelefoon of op het consultatiebureau. Zij hebben er echt voor doorgeleerd en kunnen precies uitleggen hoe een vaccinatie werkt en hoe het beschermt tegen hele ernstige infectieziekten.”  

Informatie verbeteren, tegenwicht desinformatie

Het RIVM verbetert de informatievoorziening voor specifieke doelgroepen die met reguliere middelen en kanalen minder worden bereikt. In gesprek met kinderopvangorganisaties en sleutelfiguren voor lastig bereikbare doelgroepen ontwikkelt en verspreid RIVM laagdrempelige informatie over vaccinaties. Om tegenwicht te bieden aan desinformatie kijkt staatssecretaris Van Ooijen ook naar de mogelijkheid of vrijwillige afspraken met techplatforms zinvol kunnen zijn, bijvoorbeeld over onderschriften bij berichten die desinformatie bevatten of aanbevelingen bij berichten die medisch geverifieerde informatie bevatten. Ook wordt onderzocht hoe het opschalen gefaciliteerd kan worden van initiatieven als Dokters Vandaag waarbij onafhankelijke artsen op social media antwoord geven op medische vragen.  

Bron: VWS

Het bericht Van Ooijen aan de slag met extra acties om vertrouwen in vaccinaties te herstellen verscheen eerst op MedicalFacts.nl.

Van Ooijen aan de slag met extra acties om vertrouwen in vaccinaties te herstellen

Staatssecretaris Maarten van Ooijen (VWS) is aan de slag met extra acties om het vertrouwen in vaccinaties te herstellen, de deelname aan het Rijksvaccinatieprogramma te verhogen en kinderen daarmee zo goed mogelijk te beschermen tegen ernstige infectieziekten. Centraal daarin is het versterken van de wijkgerichte aanpak, zoals het laagdrempelig aanbieden van vaccinaties in specifieke buurten, waarmee bijvoorbeeld in Amsterdam goede resultaten worden geboekt. De onafhankelijke Twijfeltelefoon van ErasmusMC waar mensen nu al terecht kunnen met vragen over bijvoorbeeld anticonceptie en HPV-vaccinaties wordt ook een vraagbaak voor ouders die twijfelen over het Rijksvaccinatieprogramma.  

Hand reiken aan ouders die twijfelen

Van Ooijen: “Ik snap heel goed dat meer ouders twijfelen na alle polarisatie rond vaccinaties die we in coronatijd hebben meegemaakt. En als je twijfelt en zoekt naar antwoorden kom je ongelooflijk veel misinformatie, desinformatie en klinkklare onzin tegen. Daar moeten we meer tegenwicht aan bieden. We willen iedereen die twijfelt de hand reiken door heldere informatie makkelijker beschikbaar te maken. Zoek alsjeblieft contact met een arts of verpleegkundige als je twijfelt, bijvoorbeeld online of via de Twijfeltelefoon of op het consultatiebureau. Zij hebben er echt voor doorgeleerd en kunnen precies uitleggen hoe een vaccinatie werkt en hoe het beschermt tegen hele ernstige infectieziekten.”  

Informatie verbeteren, tegenwicht desinformatie

Het RIVM verbetert de informatievoorziening voor specifieke doelgroepen die met reguliere middelen en kanalen minder worden bereikt. In gesprek met kinderopvangorganisaties en sleutelfiguren voor lastig bereikbare doelgroepen ontwikkelt en verspreid RIVM laagdrempelige informatie over vaccinaties. Om tegenwicht te bieden aan desinformatie kijkt staatssecretaris Van Ooijen ook naar de mogelijkheid of vrijwillige afspraken met techplatforms zinvol kunnen zijn, bijvoorbeeld over onderschriften bij berichten die desinformatie bevatten of aanbevelingen bij berichten die medisch geverifieerde informatie bevatten. Ook wordt onderzocht hoe het opschalen gefaciliteerd kan worden van initiatieven als Dokters Vandaag waarbij onafhankelijke artsen op social media antwoord geven op medische vragen.  

Bron: VWS

Het bericht Van Ooijen aan de slag met extra acties om vertrouwen in vaccinaties te herstellen verscheen eerst op MedicalFacts.nl.

Visit Us On TwitterVisit Us On FacebookVisit Us On PinterestVisit Us On YoutubeVisit Us On LinkedinCheck Our FeedVisit Us On Instagram